Sjiieten houden Libanese politiek in wurggreep
BEIROET - Donkere wolken trekken over het politiek zwaar verdeelde Libanon. Nadat eind vorige maand de zoveelste Franse bemiddelingspoging tussen het anti- en het pro-Syrische kamp mislukte, ziet het er somber uit in het land van de ceder. Afgelopen weekend werden twee nieuwe parlementsleden gekozen voor de vermoorde Pierre Gemayel en Walid Eido. De spanningen lopen hoog op.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Bernard Kouchner, kondigde woensdag aan zich te blijven inzetten voor de politieke stabiliteit in het land. Zelfs al blijven Syrië en Iran dwarsliggen om de twee rivaliserende kampen dichter bijeen te brengen.Na de dramatisch verlopen zomeroorlog tussen Hezbollah en Israël houden de sjiieten Libanon in een wurggreep. In november stapten alle sjiitische ministers uit het kabinet van premier Fuad Siniora. Een paar weken later blokkeerden zij het centrum van Beiroet met een immens tentenkamp.
Ruim negen maanden later is er niets veranderd. De politiek leiders praten nog steeds niet met elkaar, maar louter over elkaar. Het parlement is sinds november niet meer bijeengeroepen door de sjiitische parementvoorzitter Nabih Berri. Downtown Beiroet ligt volledig plat. Het tentenkamp verlamt het dagelijks leven en blijkt een enorme economische strop. In de tenten zelf zit slechts een handjevol -volgens veel Libanezen- betaalde demonstranten. Het economisch hart van het land klopt nauwelijks meer.
Een prominent politicus van de anti-Syrische 14 maartbeweging, Walid Jumblatt, hekelde vorige week een speech van Hezbollahleider Hassan Nasrallah. De druzenleider vond het moeilijk te verteren dat Nasrallah de demonstratie een paar dagen eerder in het zuidelijke plaatsje Bint Jbeil afdeed als „slechts een detail.”
In zijn toespraak van vrijdag herhaalde Nasrallah zijn eisen. Zijn beweging en de sjiitische Amalpartij willen dat Siniora opstapt en dat er een regering van nationale eenheid komt met vetorecht voor de sjiieten. Ook wil hij voorlopig de wapens niet inleveren, om zo „de dreiging van Israël” te weerstaan. Volgens Jumblatt het zoveelste bewijs dat Nasrallah niet Libanon dient maar rechtstreeks in opdracht van Syrië en Iran werkt.
De 14 maartbeweging wordt zowel voor als achter de schermen gesteund door de Amerikaanse president George W. Bush. Donderdag gaf Bush zijn minister van Financiën opdracht, alle bezittingen en bankrekeningen te blokkeren van Syriërs en andere individuen die volgens hem de democratische ontwikkelingen in Libanon ondermijnen.
De woordenstrijd is typerend voor de extra parlementsverkiezingen die zondag plaatsvonden. In de regio Beiroet werd een vervanger gekozen voor de op 13 juni vermoorde soenniet Walid Eido. In de christelijke Metnregio, het voornamelijk christelijke berggebied ten noorden van Beiroet, moest een vervanger worden aangewezen voor de op 21 november vermoorde Pierre Gemayel. In het voornamelijk soennitische West-Beiroet lijkt de kandidaat van de 14 maartbeweging de winst al binnen te hebben. Het is vooral de strijd in Metn die zeer controversieel is.
Vorige weekend kondigde oud-president Amine Gemayel aan zich verkiesbaar te stellen voor de plaats van zijn vermoorde zoon. De christelijke partij van Gemayel, eveneens onderdeel van diezelfde 14 maartbeweging, neemt het op tegen een kandidaat die een akkoord heeft gesloten met oud legergeneraal Michel Aoun, die tegenwoordig deel uitmaakt van het pro-Syrische kamp. Een sterke stijging van de populariteit voor beide kampen is het gevolg.
Het is het moment voor Aoun om te laten zien dat hij nog werkelijk populair is onder de Libanese christenen. De oud-generaal claimt al sinds zijn terugkomst in Libanon in 2005 dat ruim driekwart van christenen hem volgt. Hij ziet zichzelf als de gedoodverfde presidentskandidaat. Maar sinds zijn pact met de sjiieten slinkt zijn aanhang met de dag.
De geschiedenis van Gemayel en Aoun gaat terug naar de laatste donkere jaren van de Libanese burgeroorlog. Nadat de termijn van president Gemayel in 1988 afliep en men er niet in slaagde een geschikte opvolger te vinden, werd Aoun aangesteld als premier. Dit was in strijd met het nationaal pact uit 1943, waarin werd bepaald dat de minister-president een soennitische moslim diende te zijn. De beslissing zorgde ervoor dat de Libanese regering feitelijk werd gesplitst. Aan de ene kant een christelijk kabinet in Oost-Beiroet onder leiding van Aoun; aan de andere een moslimkabinet in West-Beiroet onder leiding van de soenniet Selim al-Hoss.
Na enige tijd te zijn gesteund door de christelijke achterban van Gemayel besloot Aoun in februari 1989 de strijd aan te binden met de invloedrijke christelijke milities die Gemayel steunden. Deze milities hadden belangrijke havens in hun macht en beheersten daarmee de import van wapens. Dit leidde tot hevige gevechten en bombardementen op Beiroet en in het Shoufgebergte. Aoun probeerde tevergeefs zijn machtsgebied uit te breidden, wat in 1990 eindigde in een bloedige strijd met de invloedrijke christelijke milities. Aoun verloor de strijd en vluchtte vervolgens naar Frankrijk. Daar verbleef hij tot de zomer van 2005. Zijn tegenstanders nemen hem dit tot op de dag van vandaag kwalijk.
De woordenstrijd van de afgelopen weken, haalt deze herinneringen weer op: wederom proberen voor- en tegenstanders van Aoun elkaar het leven zuur te maken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij vorige week met elkaar slaags raakten. Een bemiddelingspoging vrijdag van de leider van de kerk, patriarch Boutros Sfeir, haalde niets uit. Alleen vertegenwoordigers uit het kamp van Gemayel kwamen opdagen. Om de gemoederen te sussen stelde de gouverneur van de Metnregio dit weekend een openingsverbod in voor alle restaurants, cafés en nachtclubs.
De verkiezingen van zondag vormden een generale repetitie voor de ophanden zijnde presidentsverkiezingen van 25 september. Dan nemen dezelfde rivaliserende kampen het opnieuw tegen elkaar op.