Terug naar het heidendom
KASSEL - De teloorgang van het christendom in Europa heeft ook gevolgen voor de manier waarop zijn inwoners omgaan met hun doden. De christelijke begrafeniscultuur kon haar langste tijd wel eens gehad hebben, signaleert prof. dr. Reiner Sörries.
”Het einde van de christelijke begrafeniscultuur?” Onder die titel verzorgde de directeur van het Museum für Sepulkralkultur in Kassel onlangs een lezing in Trier. Hierin ging hij in op „de zorg rond de overledenen van de laatantieken tot op heden.”In Duitsland, maar ook in Europa als geheel, zijn op dit vlak ingrijpende veranderingen waarneembaar, aldus prof. Sörries. „Deze voltrekken zich met een ongelooflijke dynamiek en leiden mogelijk tot een breuk met de traditie.” Aan de bijna 2000 jaar oude christelijke „begrafenis-, begraafplaats- en rouwcultuur” in het Avondland lijkt een einde te komen.
Zaak van het collectief
Deze cultuur ontstond met de opkomst van het christendom in Europa, in de eerste twee, drie eeuwen na Christus. Van grote betekenis was ook de zogenoemde Constantijnse Wending (vierde eeuw), die het christendom tot staatsgodsdienst maakte. Langzaam maar zeker verdwenen allerlei heidense gebruiken naar de achtergrond - ze verdwenen nooit helemaal.
Een van de grote veranderingen was dat het begraven van een overledene veel meer een publieke zaak werd, zegt prof. Sörries desgevraagd. „In de antieke, heidense wereld was begraven vooral een private, een familieaangelegenheid. Met het ontstaan van christelijke gemeenten, christelijke gemeenschappen, werd het veel meer iets wat het collectief aanging, zeker als het leden van een gemeente betrof. Een van de kernbegrippen was solidariteit. Er kwamen ook grote en kleinere begraafplaatsen, waar hele gemeenschappen hun laatste rustplaats vonden.”
Privatisering
Eeuwenlang hield de christelijke begrafeniscultuur in Europa stand. Stille getuigen zijn de talloze begraafplaatsen (waaronder de kerkhoven), in vrijwel elk dorp, elke stad.
De laatste tien, twintig jaar, -„in Nederland misschien al wat langer”- is er een duidelijke privatisering gaande waar het gaat om de dood, stelt prof. Sörries vast. Er is sprake van een „paganisering” van de begrafeniscultuur, oftewel: Europa keert ook op dit punt terug naar zijn voor-(joods-)christelijke, heidense wortels.
„Wat we vandaag zien”, zegt de directeur van het Museum für Sepulkralkultur, „is dat veel mensen zelf, heel individueel, willen uitmaken hoe zij of hun familieleden na hun dood behandeld worden. Ze willen begraven worden op een natuurbegraafplaats, in een bos, of willen dat hun as wordt uitgestrooid boven de zee, of wensen de urn met de as een plaatsje geven in of bij hun eigen woning. Neem in Amsterdam het Ajaxstrooiveldje op begraafplaats Westgaarde. Er ligt daar een deel van de grasmat uit het oude Ajaxstadion, waarover voetbalfans na hun overlijden uitgestrooid kunnen worden. Zo ontstaan er steeds meer eigen begraafplaatsjes.”
Hoe verklaart u de door u gesignaleerde ontwikkeling?
„We zien hier de gevolgen van processen zoals dechristianisering, secularisatie, individualisering. Mensen willen zelf hun identiteit vormgeven, zelf bepalen hoe zij leven, zelf bepalen hoe zij sterven en ten slotte ook zelf bepalen wat er met hun lichaam gebeurt.
Wat je merkt, is dat mensen zich ook op dit gebied niet meer laten gezeggen door wat deskundigen -artsen, predikanten, politici- hun voorhouden, zoals tot voor tien, twintig jaar geleden. Leken hebben zich geëmancipeerd. Een voorbeeld daarvan is overigens ook de opkomst van de hospicebeweging, juist ook in Nederland. Ik zie daarin toch iets van een reactie. We willen zelf de verantwoordelijkheid dragen, ook over onze laatste momenten. Niet in het ziekenhuis sterven, zoals de artsen dat misschien zouden willen, maar in een eigen, vertrouwde omgeving.”
Welke gevolgen heeft dit alles voor de traditionele begraafplaatsen?
„Plaatselijke overheden en kerken staan voor de uitdaging om na te gaan denken over de vraag hoe zij de begraafplaatsen, die ook in cultureel opzicht van zo’n groot belang zijn, in en voor de toekomst willen behouden. Waarbij het voor kerken -in Duitsland zijn nogal wat begraafplaatsen eigendom van een kerkelijke gemeente- belangrijk zal zijn om zich af te vragen waarin kerkelijke begraafplaatsen zich dienen te onderscheiden van algemene, en welke vorm van begraven christelijk is en welke niet.”
U bedoelt: christelijk begraven hoeft niet per se in te houden dat de overledene op een begraafplaats ter aarde wordt besteld?
„Ja. Maar wat christelijk begraven wel inhoudt, of óók kan inhouden - die vraag vereist de nodige theologische doordenking.”
Hebt u een vermoeden waar de ontwikkelingen die u waarneemt uiteindelijk toe leiden?
„Dat is niet zo gemakkelijk te zeggen. Zeker is wel dat de toegenomen vrijheid tot veel meer onzekerheid heeft geleid. Je kunt je ook afvragen welke gevolgen bepaalde vormen van afscheid nemen, van begraven of cremeren, kunnen hebben voor het rouwproces. Ook hier geldt: hoe meer keuzemogelijkheden, hoe moeilijker het wordt, hoe meer stress. In Duitsland zeggen we dan: Wer die Wahl hat, hat die Qual.”