IJsje likken geeft Nederlander schuldgevoel
ROTTERDAM (ANP) - Nederlanders hebben nog steeds last van een soort schuldgevoel als ze snoepen van een ijsje. Dat concludeert Willem Brandt, marketingmanager Ice Cream van Unilever, naar aanleiding van een onderzoek naar het eten van ijs.
In tegenstelling tot inwoners van omringende landen associëren Nederlanders een zonnige dag niet met ijs. Terwijl Duitsers, Zweden en Finnen vinden dat een ijsje erbij hoort als de zon schijnt, wil in Nederland dan maar 15 procent naar een ijsje grijpen. Bijna de helft van de Duitsers en de Zweden koopt bij zonnig weer een ijsje; van de Finnen doet zelfs driekwart dat.„Dat bij ons dat aantal zo laag ligt, komt doordat veel Nederlanders denken dat een ijsje ongezond is. Het bekendst is wel het broodjeaapverhaal dat de Magnum net zo veel calorieën zou bevatten als een pakje boter. Dat is niet het geval”, aldus Brandt. Volgens het Voedingscentrum bevat een pakje boter ruim 1800 calorieën en een gemiddelde Magnum 310, wat gelijk staat aan een tussendoortje zoals een Nuts, Mars, Bounty of iets vergelijkbaars. Brandt ontkent dat. „De hoeveelheid calorieën in Magnumijsjes ligt tussen de 169 en de 271.”
Het Voedingscentrum in Den Haag bevestigt het hardnekkige misverstand over de Magnum, al stelt woordvoerster Patricia Schutte wel dat het een calorierijk tussendoortje is. „Een man heeft gemiddeld 2500 calorieën per dag nodig, waarvan hij 300 tot 400 vrij te besteden heeft aan een tussendoortje. Dan heb je die grens bij een Magnum dus wel direct bereikt. We zijn dan ook blij dat er kleine Magnums op de markt zijn gekomen”, aldus Schutte. „Beter is het om een waterijsje te nemen, want dat bevat geen vetten.”
Toch kan het altijd beter. De producent is daarom bezig steeds meer suikers en vetten uit de ijsjes te halen om ze zo écht „gezond” te maken. Daarnaast vraagt de consument om verantwoorde ijsjes. Om die reden introduceerde Ola het Frusi-ijsje met yoghurt, vers fruit en muesli. „Het is een grote hit, gezien de reacties. Sommige mensen nemen het als ontbijt, toetje of als tussendoortje”, weet Brandt.
Toch blijft er naast de vaste ijsjes in het vriesvak zoals de Cornetto en de Raket, veel belangstelling bestaan voor het verrassingsijsje, ondervindt de Italiaanse ijsmaker en -verkoper Roberto Coletti uit Utrecht. Hij is bekend van de grote hoeveelheid variaties die hij heeft bedacht. Hij maakt van maart tot oktober iedere week een nieuwe smaak. Inmiddels heeft hij er 150 op zijn naam staan; van drop-, haring-, sigaren- en wasabi-ijs tot eendenlever-, parmezaan- en proseccoijs.
„Ik ben bezig houtijs te maken, maar dat wil me nog niet echt lukken. Het is heel moeilijk om de houtsmaak in een ijsje te vangen”, vertelt Coletti. Hij zegt dat vanille-ijs het minst wordt verkocht omdat het een „saaie smaak” is. „Mensen willen juist ijs proberen, experimenteren met nieuwe smaken. De smaak van de week is bij mij altijd het bestverkochte ijsje in die periode.”
Volgens de Italiaanse ijsmaker moet een goed ijsje simpel zijn qua samenstelling. „Er mogen best veel verschillende ingrediënten in zitten, maar die moeten wel goed herkenbaar zijn.” Ook Coletti ziet dat de vraag naar ijsjes met minder vetten en suiker steeds groter wordt. Hij heeft daarom vetvrij ijs en minstens zes soorten suikervrij ijs. „Een bolletje van mijn gewone ijs bevat slechts 65 calorieën, dus dat is niet eens zo veel.”
Door de nieuwe trends is de ijsbranche sterk in beweging, constateert Coletti. De ijsmakers en fabrikanten willen zich aanpassen aan de groeiende vraag van de consument. Maar bovenal moet ijs mooi zijn, stelt Coletti.