Vlindertuin is voedselbron voor kleine fladderaar
Vlinders spreken sterk tot de verbeelding. Die beweeglijke en vaak prachtig gekleurde wezentjes, fladderend in de zonneschijn, roepen het beeld op van zorgeloos genieten. Maar vlinders moeten ook eten, zeker de rupsen die uit hun eitjes komen. Daarom is een voedseltuin zo’n eldorado voor hen.
De vlinders die rondvliegen, zijn eigenlijk de schamele resten van duizenden eitjes, door hun ouders afgezet op uitgekozen waardplanten - een goede voedselbron voor rupsen. Wie er eens op let hoe snel een mezenpaar af en aan vliegt om zijn jongen met rupsen te voeden, denkt dat er geen rups aan verpoppen toekomt. Die poppen zijn ook weer aantrekkelijke voedselhapjes. Behalve door vogels wordt de vlinderstand door nog veel meer zaken bedreigd. Vlinders moeten ook eten. En dat kunnen ze, in een vlindertuin.In een vlindertuin staan onder andere bloemen die nectar afscheiden. Daardoor vliegen er niet alleen vlinders, maar ook bijen, hommels en andere insecten. Die zijn eveneens geïnteresseerd in deze zoete voedingsstof. Er zijn vlinderplanten, zoals bijvoorbeeld de vlinderstruik (Buddleia), waarvan de nectar onbereikbaar is voor andere insecten, omdat hun tong te kort is. Soms knagen ze aan de zijkant van de bloembuis een gaatje om er toch van te kunnen snoepen. Vlinders hebben een erg lange tong, waardoor sommige bloemplanten alleen door vlinders bevlogen worden.
Onooglijk klein
Als je op een zonnige dag door een bloeiende alpenweide loopt, valt het op hoeveel verschillende vlinders er zijn. De grote verscheidenheid aan bloemen is niet alleen aantrekkelijk voor het menselijk oog, maar ook voor insecten die er voor hun leven en voortbestaan van afhankelijk zijn. Overdag zijn alleen dagvlinders te zien en dat zijn voor een groot deel heel opvallende verschijningen, maar ’s avonds en ’s nachts komen de minder opvallende nachtvlinders. Er zijn ook onooglijke kleine vlindertjes.
In een vlindertuin staan niet alleen nectarproducerende bloemen, maar je treft er ook voorzieningen aan om vlinders te laten overnachten en om rupsen te laten verpoppen en overwinteren. De planten waar vlinders zich met nectar voeden zijn dikwijls niet dezelfde als die waar ze hun eitjes afzetten en waar rupsen groot van worden. Het koolwitje bijvoorbeeld zet eitjes af aan de onderkant van het koolblad.
Er zijn vlinders die niet zo kieskeurig zijn, en andere die maar met één of enkele specifieke planten genoegen nemen, zoals het gentiaanblauwtje, waarvan de rupsen in eerste instantie leven op de bloemen van de klokjesgentiaan. Als het goed gaat, komen deze rupsen vervolgens in een mierennest terecht, waar ze verderleven tot het einde van hun popstadium. Deze soorten zijn erg kwetsbaar en dat wordt door het hebben van de juiste vlinderplanten alleen niet opgelost.
Exotische soorten
Wie zich een beetje in het leven van vlinders en insecten verdiept, kan zelf ook een vlindertuin aanleggen. Veel tuincentra geven bij hun aanbod aan vaste planten en heesters informatie over het insectenbezoek. Daarnaast biedt De Vlinderstichting voorlichting op het gebied van tuinontwerp, beplanting en andere zaken die van belang zijn om vlinders te lokken. Van de meer dan honderd vlindertuinen in Nederland zijn de adressen te vinden op www.vlindertuinen.nl. Voor een groot deel zijn zij gelegen bij zorginstellingen, zodat de bewoners kunnen genieten van deze inheemse fladderaars. Doorgaans zijn deze tuinen mooi opgezet, en op zonnige dagen is er altijd bezoek. Daarnaast zijn er in enkele dierentuinen vlindertuinen, waar prachtige exotische soorten te bewonderen zijn te midden van uitheemse bloemen en planten.