Economie

Crisis leerde Azië: dat nooit meer

APELDOORN - Het was maandag precies tien jaar geleden dat in Azië de financiële crisis uitbrak. Een crisis die de samenlevingen in Thailand, Indonesië, Maleisië, Zuid-Korea en de Filipijnen op hun grondvesten deed schudden. Met name in Indonesië had ”krismon” (krisis monetèr) verstrekkende politieke gevolgen, omdat president Suharto er na dertig jaar ijzeren bewind vanwege sociale onrust tot aftreden werd gedwongen.

5 July 2007 08:18Gewijzigd op 14 November 2020 04:54
JAKARTA – De Indonesische president Suharto ondertekende begin 1998 een IMF-document waarin zo’n vijftig hervormingen werden geëist om de financiële crisis te boven te komen. IMF directeur Camdessus keek toe. Enkele maanden later moest Suharto onder druk
JAKARTA – De Indonesische president Suharto ondertekende begin 1998 een IMF-document waarin zo’n vijftig hervormingen werden geëist om de financiële crisis te boven te komen. IMF directeur Camdessus keek toe. Enkele maanden later moest Suharto onder druk

Het begon allemaal op die 2e juli in Thailand, waar valutahandelaren massaal de baht, de Thaise munteenheid, dumpten en zo de Thaise autoriteiten dwongen de kunstmatige koppeling aan de Amerikaanse dollar op te geven. Wat volgde was een geweldige keldering van de munt - met alle financiële gevolgen van dien voor Thaise bedrijven die met geleend buitenlands geld draaiden.Na de baht volgden de andere nationale munten in de regio: de ringgit (Maleisië), de roepia (Indonesië), de peso (Filipijnen) en de Zuid-Koreaanse won. Desastreus was de enorme kapitaalvlucht uit al deze landen, omdat westerse verstrekkers van kortetermijnleningen en masse hun geld terughaalden.

De financiële tsunami die heel Zuidoost-Azië overspoelde had ingrijpende gevolgen. Schulden van bedrijven werden onbetaalbaar hoog en dat zorgde voor tal van faillissementen; de werkloosheid steeg daardoor enorm, en zo ook de sociale nood in steden en dorpen. Was voor de genoemde landen nog een groei van tussen de 6 en 8 procent voorzien, vanaf juli 1997 duikelden de percentages naar een schamele 2 procent.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat de landen met omvangrijke leningen te hulp kwam, kreeg weinig waardering vanwege de pijnlijke hervormingseisen die het als voorwaarde stelde. In ruil daarvoor kregen de Aziaten -vonden ze zelf- te weinig geld.

In Indonesië ging het gedwongen vertrek van Suharto vooraf door diens vernederende ondertekening van een lijst met vijftig hervomingseisen die het IMF na moeizaam onderhandelen had opgesteld. De foto met de tekenende Suharto, terwijl IMF-directeur Camdessus toekijkt, is misschien wel hét symbool van de crisis geworden. Of is het de Zuid-Koreaan die de schuld voor zijn ontslag in de schoenen van het IMF schuift door met een groot bord om zijn nek rond te lopen, met daarop de tekst ”I aM Fired” (ik ben ontslagen).

In het altijd al antiwesterse Maleisië ging de schuld naar „westerse immorele speculanten.” In werkelijkheid legde de crisis de zwakte van de Aziatische economieën bloot. Met groeicijfers van 9 tot 11 procent hadden die ieder contact met de realiteit verloren. Dat wil zeggen: de groei was geen gevolg van hogere productiviteit, maar van grenzeloos optimisme en investeringen in niet-productieve zaken.

Luchtbeleconomieën waren het geworden, en door koppeling aan de dollar waren de munteenheden ook nog eens zwaar overgewaardeerd. Gevaarlijke toestanden in een wereld waarin kapitaal uiterst beweeglijk was geworden, en waarin een fractie van wantrouwen direct financiële gevolgen had.

We zijn nu tien jaar verder en Azië is weer helemaal terug. De economieën in de getroffen landen bloeien als nooit tevoren, wat nog niet wil zeggen dat iedereen daarvan profiteert. Men spreekt wel van een V-vormherstel: in 1997 ging het steil naar beneden, daarna ging het even snel weer steil omhoog.

Hebben de Aziaten geleerd van hun crisis? Ja, zeggen ze zelf. „Onze grote fout was niet dat onze munten aan de dollar waren gekoppeld, maar dat ze overgewaardeerd waren. En die fout zullen we nooit meer herhalen.” „Ze hebben daarmee de verkeerde les geleerd”, liet vorige week de Amerikaanse econoom Nouriel Roubini op zijn website weten. („Asia is learning the wrong lessons from its 1997-98 Financial Crisis, www.rgemonitor.com)

Wat het Westen hun voorhield was dat ze toch vooral moesten overschakelen op flexibele wisselkoersen om een herhaling te voorkomen, maar in plaats daarvan kozen ze voor concurrerende (lage) wisselkoersen. Dat maakte een exportgedreven economische groei mogelijk en de opbouw van een enorme reserve aan buitenlandse deviezen, waarmee in de toekomst iedere nieuwe kapitaalvlucht ruimschoots kan worden gecompenseerd.

”Nooit weer” is de slogan die na 1997 bijna als een regionaal volkslied wordt uitgezongen, maar de praktische toepassing is tamelijk eenzijdig. Daarmee volgen de landen in feite het Chinese model -dat land drijft op export en heeft een gigareserve van bijna 900 miljard euro- terwijl de Chinezen tijdens de crisis van 1997 juist nauwelijks onder kapitaalvlucht te lijden hadden.

Het grote handelsoverschot met de VS maakt de Aziaten -de Chinezen incluis- opnieuw kwetsbaar, want afhankelijk van ontwikkelingen aan de ander kant van de Stille Oceaan. Op dit punt loert na tien jaar opnieuw een potentiële crisis, zij het dat de Aziaten zich dit keer met grote financiële reserves hebben ingedekt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer