Twaalf minuten lang, acht minuten breed
Ongemerkt kan een vliegtuig niet meer van de koers afwijken, zoals op 11 september gebeurde. Jachtvliegtuigen staan klokje rond paraat om in te grijpen. Ook in Nederland. „We hebben een goede bewaking van ons luchtruim.” Maar wie drukt er uiteindelijk op de rode knop?
Vlak na de start vanaf Schiphol buigt de Boeing af naar de Noordzee, om via het zuiden van Engeland aan de oversteek naar New York te beginnen. Het strand is nog maar enkele minuten voorbij of het toestel keert om en koerst in de richting van Den Haag.
Paniek bij de luchtverkeersleiding. Is het doel het Binnenhof, Paleis Noordeinde of het Vredespaleis? Niemand die het weet. Ook niet de piloten van de twee F-16’s die ieder aan een kant van het passagierstoestel hangen. Door de raampjes zien ze angstige mensen. Voorin de Boeing lopen mensen heen en weer. De kapers?
Op oproepen via de radio wordt niet gereageerd. Pogingen het toestel op Rotterdam Airport tot landen te dwingen, slagen niet. In een bunker in Den Haag parelt het zweet op de hoofden van enkele ministers. „Heren, er zit niets anders op”, zegt een van hen. Met een druk op de knop heeft hij contact met de piloot van een van de F-16’s. Kil klinkt de opdracht: „Doel vernietigen.”
In kaart
Niet realistisch? „Na 11 september is het gebruik door terroristen van vliegtuigen als wapen of explosief niet langer denkbeeldig”, stelt de Taakgroep Defensie en Terrorisme in haar eindrapport. „Ook aanslagen met chemische of biologische strijdmiddelen vanuit (sproei)vliegtuigen kunnen niet worden uitgesloten.”
De taakgroep werd onmiddellijk na de aanslagen op de Verenigde Staten door minister De Grave van Defensie opgericht om „de rol van Defensie bij de bestrijding van het terrorisme in kaart te brengen en aanbevelingen te doen.” Tijdens de NAVO-top over twee maanden in Praag moet de rol van de NAVO bij de bestrijding van terrorisme haar beslag krijgen. Volgens De Grave, inmiddels afgelost door minister Korthals, vormt het Nederlandse stuk een goede basis.
Maatregelen op korte termijn bij Defensie zijn het verbeteren van de inlichtingcapaciteit, een versterking van de explosievenruiming, bestrijding van gifgassen en een intensievere samenwerking tussen speciale eenheden van de krijgsmacht, zoals het Korps Commandotroepen en speciale eenheden van het Korps Mariniers.
Over de inzet van gevechtsvliegtuigen wordt niet veel gezegd, maar dat wapen is wel degelijk van groot belang bij de strijd tegen terrorisme.
Losse vinger
Eind september vorig jaar werd bekend dat twee generaals van de Amerikaanse luchtmacht, belast met de bewaking van het luchtruim boven de Verenigde Staten, de bevoegdheid kregen om „in uiterste noodgevallen” hun piloten opdracht te geven passagiersvliegtuigen neer te halen indien deze een bedreiging vormen voor Amerikaanse steden.
De generaals kunnen dat bevel uitsluitend geven als president Bush of minister Rumsfeld van Defensie niet in staat zijn een dergelijke beslissing te nemen. De regeling geldt een jaar na de aanslagen nog altijd. Niet dat er „mensen rondvliegen met een losse vinger aan de trekker”, aldus de stafchef van de Amerikaanse strijdkrachten. „Een dergelijke beslissing zal niet lichtvaardig worden genomen.”
Overigens werd vorige week bekend dat verschillende Amerikaanse gevechtsvliegtuigen die op 11 september vorig jaar de lucht ingingen om het land te behoeden voor verdere aanvallen helemaal geen wapens aan boord hadden.
Het BBC-programma ”Clear the skies” onthulde dat er maar veertien bewapende gevechtstoestellen beschikbaar waren voor de complete Verenigde Staten. „Niemand rekende met een aanval op het eigen land.” Halsoverkop werden in verschillende delen van het land trainingstoestellen de lucht ingestuurd om mogelijke andere gekaapte toestellen te onderscheppen.
Kolonel Robert Marr had die dag de leiding over de luchtacties in het noordoosten van de Verenigde Staten. Hij had maar vier bewapende vliegtuigen tot zijn beschikking. Marr kreeg via een beveiligde telefoonlijn van zijn superieuren de opdracht desnoods met onbewapende toestellen een kamikazeactie uit te voeren. „We nemen levens in de lucht om levens op de grond te beschermen.”
Nadat het eerste toestel zich om kwart voor negen in de noordelijke toren van het World Trade Center boorde, waren er onmiddellijk F-15’s opgestegen. Twee piloten waren nog maar enkele minuten van New York verwijderd toen het tweede toestel even na negen uur in de tweede toren explodeerde. F-15-piloot ”Duff” in het BBC-programma: „Lange tijd heb ik me afgevraagd wat er gebeurd zou zijn als we op tijd waren geweest.”
Klokje rond
Voor de bewaking en verdediging van het luchtruim boven Nederland wordt de NAVO-commandostructuur gevolgd. Hiervan maakt het Air Operations Control Station (AOCS) van de Koninklijke Luchtmacht deel uit. Dit AOCS zit verstopt in de bossen bij Nieuw Milligen op de Veluwe.
Het zogenaamde Control & Reporting Center (CRC) op Nieuw Milligen is 24 uur per dag, zeven dagen per week belast met het bewaken van de integriteit van het Nederlandse luchtruim. Dat gebeurt door het permanent opbouwen, onderhouden en uitwisselen van een volledig en geïdentificeerd luchtbeeld boven Nederland en het aangrenzende Noordzeegebied. „Geen enkel toestel ontsnapt aan onze aandacht”, zegt een woordvoerder van de Koninklijke Luchtmacht.
Om verdachte vliegtuigen te onderscheppen, staan er het klokje rond F-16-gevechtsvliegtuigen paraat. Deze Quick Reaction Alert-taak rouleert onder de drie F-16-bases in Nederland: Volkel, Twente en Leeuwarden. Bij een QRA-melding van een onbekend vliegtuig in het Nederlandse luchtruim zijn de bewapende F-16’s binnen tien minuten in de lucht.
Het verdachte toestel is met dik 2000 kilometer per uur snel bereikt. „Nederland is twaalf minuten lang en acht minuten breed”, aldus de luchtmachtwoordvoerder. In het uiterste geval kan een (verdacht) toestel met een meegevoerde AIM-120-Amraam-raket van grote afstand worden uitgeschakeld.
Wapengekletter
De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zijn als eersten verantwoordelijk voor de bestrijding van terrorisme in Nederland. Zij kunnen een beroep doen op de krijgsmacht.
Dat gebeurde op 27 september vorig jaar. Politie, marechaussee en het leger rukten met groot materieel en honderden manschappen uit om in Amsterdam en Rotterdam vier verkeerstunnels te bewaken. Speciale bijstandseenheden van de krijgsmacht kwamen voor het eerst sinds lange tijd in het openbaar in actie. Ondanks of dankzij het wapengekletter bleef een aanslag uit.
Zijn behalve bij de tunnels de legereenheden de afgelopen tijd nog vaker ingezet? Defensie verwijst naar Justitie. Woordvoerder W. Alkema van het ministerie van Justitie moet het antwoord schuldig blijven. Van de eventuele inzet van F-16’s „weet ik niets.”
Wie uiteindelijk opdracht geeft tot actie hangt volgens Alkema „af van de omstandigheden.” Mocht er een Boeing op weg zijn naar het Binnenhof, dan is „niet van tevoren te zeggen” hoe het gaat. „We hebben een goede bewaking van ons luchtruim. De overheid is voorbereid.”