Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds had enkele illustere voorgangers die teruggaan tot 1798. In 1922 werd ABP officieel opgericht door Koningin Wilhelmina, die het Koninklijk Besluit tot de oprichting op 1 juli tekende op Stoomschip Batavia V voor de kust van Noorwegen, waarnaar toe zij op weg was voor een korte vakantie. Het pensioenfonds kende een voorspoedige groei in de daaropvolgende jaren, omdat het aantal leraren en ambtenaren in Nederland fors toenam.De pensioengigant telt 85 jaar na oprichting 2,6 miljoen leden en heeft vestigingen in Heerlen, Amsterdam-Schiphol, New York en Hongkong. Het pensioenfonds beheert ruim 80 procent van zijn geld zelf en is daarmee een van de weinige fondsen die dat nog grotendeels zelf doet. ABP heeft vorig jaar met zijn beleggingen een rendement van 9,5 procent behaald.

De beleggingstrategie van ABP heeft wereldwijd een grote impact. Het pensioenfonds is de afgelopen jaren bijvoorbeeld meer gaan beleggen in de niet–beursgenoteerde private sector, zoals in emmissierechten en microkredieten. Verder was ABP in 2000 bijvoorbeeld een van de eerste pensioenfondsen die ging beleggen in grondstoffen. Tegenwoordig doen alle pensioenfondsen dat.

Wegens zijn omvang wordt ABP ook kritisch gevolgd. ABP kwam onlangs in opspraak na een uitzending van Zembla waarin bleek dat de pensioenreus belegde in bedrijven die clusterbommen en landmijnen produceren. Directeur Roderick Munsters zei in eerste instantie geen beletsel te zien. „Onze strategie is om een aantrekkelijk rendement te maken en de ondernemingen die in de wapenindustrie opereren laten soms een aantrekkelijk rendement zien". Onder maatschappelijke druk stopte ABP toch met beleggen in fabrikanten van clusterbommen en landmijnen.