Twee keer per week met vriendinnen naar K-street
UTRECHT - In 2000 stelden de grote landen zich onder meer ten doel de armoede in 2015 met de helft terug te dringen en de verspreiding van aids en malaria te stoppen. Dit jaar zijn we halverwege en is er nog een lange weg te gaan. Vrijwel alle vrouwen in de sloppenwijken van Nairobi overleven door de prostitutie, merkte de Utrechtse studente Anna Bos tijdens haar afstudeeronderzoek in de Keniaanse hoofdstad. Zicht op spoedige verandering is er niet.
In de vier maanden dat Bos in Nairobi onderzoek deed, sprak ze tientallen vrouwen tussen de 20 en 29 jaar, vrijwel altijd in groepjes. Zij gaven aan dat negen op de tien vrouwen in de wijk zich regelmatig prostitueerden. Met andere woorden: wie niet? ’Overlevingsseks’ is diep geworteld in het leefpatroon van vrouwen in de sloppenwijken. Ze zien het als de efficiëntste mogelijkheid om hun kinderen dagelijks van een maaltijd te voorzien.Getrouwde vrouwen in een van de sloppenwijken gaven aan twee keer per week, vaak gezamenlijk, naar K-street te gaan, een tippelzone in het centrum van de stad. Daarnaast bedienen ze geregeld hun klanten in de wijk. Alleenstaande vrouwen zeiden regelmatig drie mannen per dag hun diensten aan te bieden. Het is een levenspatroon dat als normaal ervaren wordt.
Het ziet er niet naar uit dat de achterliggende oorzaak, de armoede, in Kenia de komende tijd zal afnemen. Als de huidige trend doorzet, moet in 2015 twee derde van de bevolking zien rond te komen van minder dan 1 dollar per dag. Nu is dat nog 56 procent. De weg daaruit blijkt nog niet zo gemakkelijk. Talloze initiatieven om de negatieve spiraal te doorbreken worden gedwarsboomd door partijen die belang hebben bij het in stand houden van de armoede, zoals de landheren die de hutjes in de sloppenwijken verhuren. Politici zien de wijken als plaatsen waar ze gemakkelijk stemmen kunnen winnen door met beloften of wat geld te strooien. Na de verkiezingen zijn de beloften in de meeste gevallen weer totaal vergeten.
Chips
In samenwerking met de Keniaanse Lifeskillpromotors (LISP), een partnerorganisatie van tear, probeerde Bos informatie in te winnen om de vrouwen een ander bestaan te bieden. „Wanneer je erover doorpraat blijken veel vrouwen graag iets anders te willen doen, als het maar voldoende oplevert.” Voor hun lol doen de vrouwen hun werk namelijk niet: het is altijd maar de vraag of een man daadwerkelijk voor de diensten wil betalen en bovendien worden de vrouwen regelmatig mishandeld. Daarnaast is het ook nog gevaarlijk voor de gezondheid: de mannen weigeren in de meeste gevallen een condoom te gebruiken. „Ik vind het nog een wonder dat ’maar’ 15 procent van de sloppenwijkbewoners hiv-besmet is”, zegt Bos.
De belangrijkste remedie is volgens haar om kinderen al vroeg voorlichting te geven. „Ik had soms de neiging mijn handen over de oren van de kinderen te doen tijdens voorlichtingslessen op school, maar gezien de omstandigheden waarin ze leven moeten kinderen van 9 jaar al getraind worden. Ze weten overigens vaak al veel omdat ze in hetzelfde vertrek slapen als hun moeder, ook als er een klant op bezoek is. De vrouwen die ik sprak denken dat de kinderen niets zien omdat het nacht is, maar ze zijn natuurlijk niet altijd in een diepe slaap verzonken.”
De studente internationale ontwikkelingsstudies benadrukt dat jongens een ander beeld moeten krijgen van wat mannelijkheid is. „In sommige stammen is het een eer voor een man om met meerdere vrouwen naar bed te gaan. Ook geldt het idee dat de man zeggenschap heeft over de vrouw. Het moet stoer voor hen worden om verantwoordelijkheid te tonen voor hun vrouw en kinderen en zich niet over te geven aan drank, roken en een losse seksuele moraal.”
Meisjes moeten erop voorbereid worden dat ze vroeg of laat het aanbod krijgen seksuele handelingen te verrichten in ruil voor geld. „Een conciërge op school kan bijvoorbeeld meerdere keren wat chips aan een hongerig meisje geven. Na een aantal keer zegt hij: Ik heb je nu een paar keer chips gegeven, misschien wordt het eens tijd dat je iets terugdoet. Op dat soort situaties zullen ze voorbereid moeten zijn.”
Rolmodel
Wanneer Bos aan de vrouwen vroeg of ze hun dochters graag in dezelfde positie zagen als zijzelf, reageerden ze ontkennend. „Ze moeten op school leren nooit op avances van mannen in te gaan, zeggen ze dan. Maar zelf geven ze het verkeerde voorbeeld. Wanneer kinderen thuiskomen van school, moeten ze regelmatig nog even buiten blijven, omdat mama nog aan het ’werk’ is. Die contracommunicatie zal ook aangepakt moeten worden. Dat is echter nog niet zo gemakkelijk.”
Vrouwen tonen nauwelijks initiatief om uit hun situatie te komen, signaleerde Bos. „Waarom kopen ze niet collectief een naaimachine en verhandelen ze de kleding? De meesten blijken er niet over na te denken en dat is gezien hun levensomstandigheden wel te begrijpen. Ieder initiatief wordt eerder vroeg dan laat de kop ingedrukt. De verhalen van de vrouwen spreken daar boekdelen over.”
Het onderzoek van Bos was erop gericht aan LISP inzicht te geven hoe ze deze moeders, die een belangrijk rolmodel voor hun kinderen zijn, kunnen betrekken in het bestaande programma. „Dat zal een enorme impuls geven aan de gedragsverandering bij kinderen en zo kan er daadwerkelijk iets veranderen aan de uitzichtloze situatie voor de volgende generatie.”
Bijna alle vrouwen die Bos sprak gaven aan christelijk te zijn en regelmatig naar de kerk te gaan. „Ze beseffen wel dat je lichaam verkopen niet bij een christelijke levensstijl past, maar ze praten er nauwelijks open over. Meestal hebben ze ook nog een ander baantje, zoals het wassen van kleren voor mensen in duurdere buurten van de stad. Dan lijkt het voor de buitenwacht of ze daarmee hun geld verdienen.”