De Tweede Kamer stemde vorig jaar in met verplichte aanbesteding van al het openbaar vervoer. Vanaf 1 januari 2009 moeten alle lijnen zijn aanbesteed. Kabinet en Kamer dachten dat die aanbesteding moet van Europa. Nadere bestudering van de Europese regels heeft uitgewezen dat dit niet zo is.De PvdA, die destijds voor de verplichte aanbesteding stemde, neigt er daarom nu naar om de grote steden van die verplichting uit te zonderen. SP, GroenLinks en D66 willen dat de grote steden zelf mogen kiezen of ze het ov in hun plaats aanbesteden. De PVV is tegen de verplichte aanbesteding, maar laat nog in het midden of ze de grote steden keuzevrijheid wil geven.

Als PvdA en PVV hun krachten bundelen met SP, GroenLinks en D66 is er een Kamermeerderheid tegen verplichte aanbesteding. Staatssecretaris Huizinga zag die bui woensdag al hangen en haalde fel uit naar de PvdA. „De PvdA heeft destijds voor de wet gestemd. Hier wordt een draai gemaakt. Als alle partijen zo zouden opereren, zou dit land wel heel moeilijk bestuurbaar worden.”

De overheid moet betrouwbaar en consequent zijn, hield Huizinga de PvdA voor. „Hoe verkoop ik het dat ik wel een uitzondering maak voor de grote steden en niet voor de andere overheden?” vroeg Huizinga aan PvdA-Kamerlid Roefs. De staatssecretaris wees op Utrecht, dat zijn vervoersbedrijf al heeft verkocht. „Dan ben je niet consistent bezig als je een uitzondering op de wet maakt.”

CDA-woordvoerder Jan Mastwijk noemde de PvdA-insteek „naïef, jojobeleid en onbehoorlijk bestuur.”