Congres tegen haastige beslissing over Irak
Verschillende prominente congresleden maakten donderdag duidelijk dat zij zich niet laten opjagen door president Bush bij een beslissing over de wenselijkheid van een militair offensief tegen Irak. „Het is belangrijker dat wij deze problematiek grondig doornemen dan dat wij een haastige beslissing nemen”, aldus Tom Daschle, leider van de Democratische meerderheidsfractie in de Senaat.
In veel gevallen is zijn Republikeinse collega Trent Lott het grondig oneens met Daschle, maar donderdag toonden beiden een opvallende eensgezindheid. „Wij kunnen dit niet haastig afhandelen omdat sommigen in Washington de kwestie liever morgen afgerond zagen”, aldus Lott in nauwelijks gecamoufleerde kritiek op de regering die wil dat het Congres de kwestie nog deze maand afhandelt. Daschle ziet dat ook niet zitten. Hij verwacht uitgebreide debatten over de kwestie Irak met een eindstemming daarover misschien pas begin volgend jaar.
Probleem is onder meer dat er begin november tussentijdse verkiezingen worden gehouden. Het hele Huis van Afgevaardigden moet dan worden herkozen en eenderde van de Senaat. Dat betekent dat tal van politici vanaf begin oktober constant op verkiezingstournee zijn en weinig tijd zullen kunnen vrijmaken voor dagenlange debatten over Irak in de Senaat of in het Huis van Afgevaardigden. Tal van afgevaardigden zeiden donderdag overigens dat president Bush hen nog niet voldoende heeft overtuigd van de noodzaak om Irak aan te vallen en Saddam Hussein te verdrijven.
„Vice-president Dick Cheney zei vorige week dat Bagdad binnenkort over kernwapens beschikt. Misschien klopt dat, maar waar zijn de bewijzen voor die bewering? Daarvan heb ik nog niets gezien”, aldus de Democratische senator Robert Byrd donderdag. Cheney, minister van Defensie Donald Rumsfeld en directeur George Tenet van de inlichtingendienst CIA informeerden donderdagmiddag de leiders van de congresfracties over de situatie in Irak. Daschle zei na afloop dat de informatie „nuttig” was geweest, maar hij wilde niet kwijt of hij nu overtuigd was van de noodzaak om Irak militair aan te pakken.
Volgens Witte-Huiswoordvoerder Ari Fleischer beschikt de regering „over voldoende bewijzen om een offensief tegen Irak te rechtvaardigen.” In Louisville in Kentucky zei president Bush dat hij niet verwacht dat het debat in het Congres hem nog op andere gedachten zal brengen. „Saddam Hussein moet weg. Wij kunnen niet toestaan dat een van de gevaarlijkste leiders ter wereld Amerika chanteert of bedreigt”, aldus Bush onder applaus van zijn toehoorders. In Santa Anna (Californië) zei oud-president Bill Clinton dat de VS zich eerst moeten concentreren op het stabiliseren van de situatie in Afghanistan, voordat men tegen Irak ten strijde trekt. „Osama bin Laden vormt nog steeds een grotere bedreiging voor de VS dan Saddam Hussein”, aldus Clinton.
Het buitenland blijft sceptisch. President Bush telefoneert vrijdag met de leiders van Rusland, China en Frankrijk. Zaterdag ontvangt hij de Britse premier Tony Blair. Steun van deze landen is belangrijk omdat zij met de VS de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad vormen. Al deze landen kunnen cruciale beslissingen ten aanzien van Irak met hun veto blokkeren.