Dat meldde dinsdag het Landbouw Economisch Instituut (LEI), onderdeel van de universiteit in Wageningen. Ongeveer 30 procent van de agrarische gezinnen verdiende nog wel minder dan 25.000 euro, maar 15 procent van de ondernemers verdiende meer dan een ton.De waarde van boerenproducten in Nederland steeg in 2006 met 6 procent, zo meldt de LEI. Wereldwijd stegen de prijzen in 2006 zelfs met gemiddeld 10 procent. De oorzaken daarvan lagen in een iets teruglopende productie, vooral van graan, maar meer nog in een toenemende vraag. Voor Nederlandse boeren gingen ook de kosten omhoog, maar minder snel. Daarnaast stegen de subsidiebedragen. De verbeteringen gelden voor de meeste sectoren in Nederland, alleen melkveehouders, vleeskuikenbedrijven en vleeskalverenhouders verdienden gemiddeld iets minder.

Het LEI meldt in het jaarbericht verder dat zowel in Europa als wereldwijd de landbouw steeds meer invloed krijgt van veranderde vraag en aanbod. Het gebruik van biomassa voor energie zal bijvoorbeeld de vraag naar plantaardige producten omhoog brengen, terwijl tegelijkertijd in de snelgroeiende economieën zoals in Azie mensen meer vlees en vleesproducten gaan eten. Bovendien verwacht het LEI dat klimaatveranderingen op termijn invloed zullen krijgen op wereldwijde verhoudingen in de landbouwproductie. Waterschaarste gaat een rol spelen in tropische landen, waardoor het contrast tussen arme en rijke boeren op aarde groter dreigt te worden.

Het aantal land– en tuinbouwbedrijven in Nederland zakte in 2006 met bijna drie procent tot onder de 80.000. Tien jaar eerder waren er nog 110.000. Tot 2020 zal het aantal met 40 tot 50 procent verder afnemen. De hele landbouw en voedingsmiddelenproductie in Nederland is goed voor 10 procent van het nationale inkomen en de werkgelegenheid.