Gesprekken over gezonde bevinding
Titel: ”Waarheid in het Binnenste of Bevindelijke Godgeleerdheid”
Auteur: J. Verschuir
Uitgeverij: Van Wijngaarden, Barneveld 2006
ISBN 10 90 76096 01 5
Pagina’s: 566
Prijs: € 34,-.
In het bekende werk ”Waarheid in het Binnenste” van Johan Verschuir, nu in hedendaagse spelling overgezet, gaan vier personen met elkaar in gesprek: Sterk Christen, Bekommerd Christen, Letterwijze en Onkunde. Al lezend wordt men getroffen door de actualiteit van deze samenspraken. Een samenspraak heeft iets levendigs dat in een betoog of lezing vaak wordt gemist. Dat maakt een samenspraak aantrekkelijker om te lezen. En kan men in een van de sprekers zichzelf herkennen, dan maakt dat de gedachtewisseling actueel. Blijkt deze te gaan over de gezonde bevinding, die nodig is om getroost te leven en zalig te sterven, dan verdient de samenspraak aandacht van ons allemaal.
Een goed voorbeeld van zo’n samenspraak is ”Waarheid in het Binnenste”, een bundel van veertien samenspraken tussen vier personen:
- Sterk Christen, een Bijbelvast en geoefend Christen op de school van Christus.
- Bekommerd Christen, een bestreden zwakgelovige in de school van Jezus.
- Letterwijze, een Bijbelvast en godsdienstig mens.
- Onkunde, een verstandig man, onbekeerd maar openstaand voor onderwijs.
Aan de orde komen het koninkrijk van Gods macht, het koninkrijk van Gods genade, de Middelaar des verbonds, de orde des heils, de genademiddelen, de strijd tegen de drie vijanden van Gods volk en de uiteindelijke overwinning en en geluksstaat van de triomferende Kerk.
Naslagwerk
De schrijver, Johan Verschuir (1680-1737) is in Groningen geboren en heeft de gemeenten van Loppersum en Zeerijp als predikant met ijver en zegen gediend. Hij heeft enkele boeken geschreven waarvan ”De Zegepralende Waarheid” en ”Waarheid in het Binnenste” het meest bekend zijn.
Laatstgenoemd boek is in hedendaagse spelling overgezet door Joh. A. Bunt te Rhenen en opnieuw uitgegeven, waarbij het door de hertaler en R. A. Krijgsman is voorzien van biografische gegevens. Het boek bevat tevens een opdracht van Johan Verschuir aan zijn derde vrouw en zijn kinderen en een voorbericht aan de lezer waarin hij het schrijven van zijn boek motiveert.
Aan de samenspraken zijn toegevoegd een ”Belijdenispredikatie over de Waarheden van Christus” en een ”Alleenspraak der ziel”. Aan het einde van het boek is een alfabetisch register van de behandelde onderwerpen opgenomen. Dat maakt het geschikt als naslagwerk.
Al lezende wordt men getroffen door de actualiteit van de samenspraken. Het is of men de mensen vandaag hoort spreken. In de eerste samenspraak worden de stellingen betrokken en leren we de deelnemers kennen. Knap geschetst door Verschuir! Ook hierin valt de overeenkomst met Bunyan op, wat mensenkennis betreft, vooral als het gaat over staat en stand in het geestelijke leven.
We leren Sterk Christen kennen als iemand die waarschuwt tegen beschouwende kennis zonder toepassing. Hij wijst erop dat de Schrift terdege spreekt van bevinding. Hij wijst er tevens op dat elke wetenschap haar typische termen kent, waarvan de beoefenaar van die wetenschap de inhoud kent. Zo is het ook met typisch Bijbelse woorden als bevinding, geloof, wedergeboorte, rechtvaardigmaking enzovoort. Men kan de woorden van de zaken kennen, maar het gaat erom de zaken van de woorden te kennen.
Bekommerd Christen valt hem volkomen bij. Daarbij noemt deze de sleuteltekst van deze samenspraken: „Want het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht” (1 Korinthe 4:20). Hij weet niet alleen -net zoals Letterwijze- hoe het moet, maar ook hoe het gaat. Hij weet het nabijkomende van het echte te onderscheiden. Als een recht onderwezen en geoefend Schriftgeleerde weet hij uit de schat zijns harten nieuwe en oude dingen voort te brengen. Ontdekking en ervaring hebben hem geleerd dat, hoe meer onderwijs men ontvangt, des te kleiner men wordt. De benadering van de vraagstukken is zeer christocentrisch.
Pastoraal
Op evenwichtige wijze beschrijft Sterk Christen de inwendige roeping. Binnen het kader van de ”drie stukken” laat hij ruimte voor verscheidenheid in leidingen, zoals Brakel dat doet. Hij separeert op een gezonde manier.
In de twaalfde samenspraak wordt overeenkomstig het doopformulier ervan uitgegaan dat de doopouders gelovigen moeten zijn. Daar kunnen wij niet onderuit.
Sterk Christen merkt terecht op dat Bekommerd Christen niet geholpen is met de vlotte oplossingen aangedragen door Letterwijze en Onkunde. Evenwichtig als hij is, keurt hij wel de ongestalten van Bekommerde af, maar raadt hem aan met gebruikmaking van de middelen zich voor de Heere Jezus neer te werpen zoals hij is om zijn geloof versterkt te krijgen. Het mag ons opvallen hoe teer hij als een ervaren chirurg het ontleedmes gebruikt. Heel pastoraal!
Met betrekking tot de roeping spoort hij op evenwichtige wijze aan tot gebruik van de genademiddelen. Hij wijst Onkunde op zijn vals-lijdelijke houding en valt Letterwijze bij als deze hem maant de middelen te gebruiken en op welke wijze.
In het boek leren we Bekommerd Christen kennen als iemand die besef heeft van eigen nood en van het gewicht van de eeuwigheid. Hij kan zijn naaste niet ongewaarschuwd laten verloren gaan. Hij wijst erop dat het gebruik van de middelen der genade op zich niet genoeg is, maar dat het om de bevindelijke kennis gaat. Hij is verlegen om schriftuurlijk-bevindelijk onderwijs. Hij kan het met de beschouwende kennis van Letterwijze niet doen. Klinkt het amen op een voorwerpelijke preek, dan schreeuwt zijn ziel om nader onderwijs.
Men kan zich overigens afvragen of de naam Bekommerde -in de eerste druk gebruikt- wel zo gelukkig gekozen is. In Psalm 38: 19 lezen we van de sterke christen David: „Ik ben bekommerd wegens mijn zonde.” Daar gaat het om een toestand die acuut om een oplossing roept. Ik zou aan de betrokkene liever de naam ”Zwakgelovige” gegeven hebben. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij een heenwijzing naar de Middelaar in het Woord heeft ontvangen en het daarom met de kenmerken niet kan doen, maar dat Hij nog niet staat in het volle licht van de Zon der gerechtigheid.
Vasten
Letterwijze doet ons denken aan Mondchristen in Bunyans Christenreis. Door over de geestelijke dingen te praten komt men tot geloof. Hij heeft ook bij elke stelling zijn Bijbeltekst paraat. Die Schriftuurlijke onderbouwing van de besproken onderwerpen is wel nuttig en wordt als zodanig ook door Sterk Christen erkend en gewaardeerd. Maar die erkenning heeft haar grenzen: iemand getrouw waarschuwen voor een ingebeeld geloof noemt Letterwijze liefdeloos veroordelen. Dat neemt niet weg dat Onkunde goede raad krijgt. Sterk Christen raadt hem aan getrouw de middelen van Bijbelonderzoek en kerkgang waar te nemen. Hij blijkt schuw te zijn van bevinding die meer is dan beschouwende kennis.
Hij redeneert louter voorwerpelijk en arminiaans. Een mens moet door eigen inspanning de waarheid kennen en in praktijk brengen. Hij neemt het Bekommerd Christen kwalijk dat deze niet op commando gelooft. Hij heeft precies op een rij staan hoe de zaken Schriftuurlijk geleerd worden en bevindelijk gekend moeten worden. Hij is machtig in de Schriften, wij zouden zeggen, niet ver van het koninkrijk Gods, maar de wortel der zaak wordt in hem gemist.
In de tiende samenspraak geeft hij op onvriendelijke toon aan dat hij zich constant ergert aan het feit dat Sterk Christen en Bekommerd Christen niet op commando steeds op de toppen van het geloofsleven zitten. Hij noemt bidden zwaar werk, omdat voor hem het zwaartepunt van het gebed ligt in de juiste formulering. Daarin wordt hij door Bekommerd Christen kernachtig terechtgewezen. Terecht noemt Bekommerd Christen het vasten een van de middelen ter bevordering van de heiligmaking. Een goede bezinning op het vasten is ten onzent bepaald niet overbodig!
Afhankelijk
In ”Waarheid in het Binnenste” leren we Onkunde kennen als een oppervlakkig historisch gelovige die geen begrip heeft voor de zorg van Bekommerd Christen. Hij geeft een ieder het zijne. Hij troost zich met de gedachte aan Gods barmhartigheid en de onkunde van de discipelen van Christus. Hij heeft een totaal verkeerd begrip van bevinding. Hij staat echter open voor raad en onderwijs. Daarin onderscheidt hij zich gunstig van Onkunde in de Christenreis. Hij wil het met de opvattingen van Letterwijze wel wagen en heeft grote bewondering voor de uiteenzettingen van Letterwijze. Als de blinde de blinde leidt…
Onkunde leeft bij de hoop door veel onbekeerde kerkmensen gekoesterd, dat de bekering nog wel eens komen zal in zijn leven. Twijfelen is zonde, dus gelooft hij dat Christus hem ook redden zal. Hij hoopt door zijn avondmaalsgang eens tot bekering te komen en leeft met het devies: Zolang als men nog leeft, is er hoop.
Als ons viertal besluit na de eerste samenspraak door te gaan, blijken alleen Sterk Christen en Bekommerd Christen zich afhankelijk te weten van de hulp van de Heere, die kenmerkend is voor het nieuwe leven.
Hoogtepunten in het boek zijn onder meer de dertiende samenspraak, waarin gesproken wordt over de drie doodsvijanden: hoe kan men hun aanvallen onderkennen en gebruik maken van de geestelijke wapenrusting? Wat is het verschil tussen eigen gedachten en inwerpselen van satan?
Taalkundige missers treffen we aan op blz. 180 (verzekert in plaats van verzekerd en hun in plaats van hen op blz. 180 en 232), verwart in plaats van verward (blz. 335). Men kan zich afvragen wat de zin is van voetnoot 40 op blz. 225, te meer, daar deze strijdt met de invulling die Verschuir zelf geeft aan de ”nadere toepassing” op blz. 228 en 223.
In de ”Heilige Oefeningen of Alleenspraak der Ziel in de School van Jezus” spreekt Verschuir in tere bewoordingen, afgewisseld met versjes, zijn ziel toe over het onderwijs op de school van Jezus. Soms wordt daarin Jezus Zelf aangesproken.
Jezus onderwijst als Machthebbende, Hij onderwijst en past toe, doet de behoefte inzien en voorziet er ook in. Waar nodig kastijdt Hij. De ziel wordt gewezen op middelen om onderwijs over Jezus te ontvangen: kerkdiensten, persoonlijke meditatie met name over het lijden en sterven van Christus, gesprekken met Gods kinderen, vermijden van niet-noodzakelijke wereldse gezelschappen. Door zijn lichaamszwakte was Verschuir niet in staat deze verhandeling te voltooien.