Schade aanslagen 90 miljard dollar
De terreuraanslagen op 11 september vorig jaar waarbij het World Trade Center in New York volledig werd verwoest en waarbij meer dan 2800 mensen omkwamen, kosten de stad New York tussen de 83 en de 95 miljard dollar.
Deze becijfering staat in een rapport van het hoofd van de stedelijke rekenkamer, William Thompson, dat woensdag werd bekendgemaakt. Een van de belangrijkste kostenposten is het verlies van 83.000 banen. Veel van die banen zijn permanent verloren gegaan, want tal van bedrijven besloten na de aanslagen in ieder geval niet meer terug te keren naar het financiële district op de zuidelijke punt van Manhattan.
Momenteel heeft New York 7,7 procent werklozen. Dat is beduidend meer dan het landelijke gemiddelde van 5,9 procent. Een jaar geleden bedroeg dit percentage in New York 5,8, waarbij Thompson aantekent dat toen al de gevolgen merkbaar waren van een vertraging van de economie.
De regering in Washington heeft New York 21,4 miljard dollar aan hulp toegezegd, waarvan tot nu toe 2,7 miljard is overgemaakt. Overigens wordt niet het hele bedrag rechtstreeks uitbetaald. Een deel van het hulppakket bestaat uit fiscale maatregelen en uit de mogelijkheid voor New York om de stedelijke schuldenlast tegen gunstiger voorwaarden te herschikken.
Dit betekent volgens burgemeester Michael Bloomberg dat het „nog geruime tijd” zal duren voordat de stad de gevolgen van de aanslagen te boven is. De kosten zijn overigens beduidend hoger dan de schade als gevolg van de ’duurste’ natuurramp die de VS ooit trof. Dat was de orkaan Andrew, die in 1992 in Florida 28 mensen doodde en voor 25 miljard dollar schade veroorzaakte.
Het Amerikaanse bedrijfsleven reageerde overigens nogal laconiek op de aanslagen. De overheid verplichtte na 11 september alle Amerikaanse bedrijven een rampenplan te ontwikkelen. Het bedrijf AT&T onderzocht de situatie in Washington en omgeving en kwam tot de ontdekking dat 23 procent van de bedrijven nog steeds geen rampenplan heeft. Van de bedrijven die wel al zo’n plan hadden, heeft 22 procent de laatste vijf jaar niet meer naar die plannen gekeken. Dit is van belang omdat dergelijke plannen vroeger gericht waren op noodsituaties die werden veroorzaakt door branden of natuurrampen. Daar is nu de factor terreur bij gekomen, zoals veel bedrijven in New York vorig jaar ontdekten.
Intussen lobbyen volgens The Washington Post tal van bedrijfssectoren bij het Congres voor verlichting van de verplichtingen die de overheid hen oplegt op het gebied van verhoging van de veiligheid. Bedrijven zijn bijvoorbeeld verplicht 24 uur van tevoren de inhoud door te geven van containers die wereldwijd worden geladen met bestemming VS. Dat moet de douane meer mogelijkheden verschaffen tot controles in de haven van verscheping -waartoe verdragen met sommige landen zijn afgesloten- of in de haven van aankomst. Volgens transportorganisaties is dit alles te omslachtig en te duur.
Banken weren zich tegen plannen tot verscherping van de controles die het witwassen van geld moeilijker moeten maken. En verschillende grote oliebedrijven proberen in Washington nieuwe voorstellen te torpederen die hen verplichten tot verscherping van de veiligheidsmaatregelen op en rond olieopslagplaatsen.