„De Schrift leest jou”
Kun je de waarheid wel kennen? Hoe kun je eraan komen? Over deze vragen sprak ds. C. J. Meeuse dinsdag in Utrecht. Hij verzorgde de bijbelse inleiding op het jaarthema van de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi. „Gods Woord maakt niet trots in gesprekken met andersdenkenden, maar geeft wel een rotsvaste overtuiging van de weg der zaligheid.”
Van nature, zei de predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet, kent de mens de waarheid niet meer. Dat bewijst bijvoorbeeld Pilatus met zijn vraag: Wat is waarheid? Toch zeggen we dat de Bijbel de enige legitieme bron van waarheid is.
Ds. Meeuse waarschuwde de studenten dat de „tijdgeest een levensgroot gevaar vormt voor de omgang met de Schrift. We zijn sneller geïnfecteerd met de tijdgeest dan we ons bewust zijn. In het filosofisch denken van deze tijd (fenomenologie) is de waarheid geen vaststaand gegeven. Waarheid kun je eigenlijk alleen bij benadering benoemen of beschouwen. Iedereen heeft z’n eigen waarheid. Dan zou de Bijbel alleen waar zijn als ze waar is voor mij. Maar het Woord van God is objectieve waarheid, ongeacht wat ik ervan denk, ervaar of beleef.”
Dat de Bijbel Gods Woord is, hoeft niet wetenschappelijk bewezen te worden, zei ds. Meeuse. „Ik verwerp principieel elke gedachtegang die een grootheid buiten de Schrift poneert welke zou uitmaken of de Schrift waar is. Zodra je dat doet, sta je boven de Schrift, dan moet God zich aan jou bewijzen. „Vertrouw op de Heere met uw ganse hart, en betrouw op uw verstand niet.” Er is geen archimedisch punt buiten de Schrift. Dan kom je tot schriftkritiek. Ook de kerk maakt niet in eerste instantie uit wat waar is, dat is het standpunt van de rooms-katholieken. De kerk staat onder de Bijbel.”
Hoe je dan overtuigd moet worden van de waarheid van de Bijbel? In het vijfde artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, citeerde ds. Meeuse, worden de heiligheid en canoniciteit van de bijbelboeken gebaseerd op het getuigenis van de Heilige Geest in de mens. „De Geest geeft getuigenis in onze harten dat deze boeken van God zijn. Het is een wonder als God het Woord in je leven gaat gebruiken als een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft. In de kerk zit je dan niet kritisch luisterend boven het Woord, maar hongerig en heilbegerig onder het Woord. Dan leest het Woord jou en hoeft niemand je te vertellen dat dit Woord van God is. Dan beheerst de waarheid je, ontdekt je en legt je innerlijk bloot. Dat Woord kan zo wonderlijk werken! Als de Geest gaat werken, dan is er sprake van openbaring.”
Ds. Meeuse ging ook in op de vraag hoe in de Schrift over waarheid wordt gesproken. „God wordt de Waarheid genoemd, dat wil zeggen: de Waarachtige en Getrouwe. God doet wat Hij zegt; Zijn beloften en dreigementen voert Hij uit. Hij is niet de Ja en Nee, maar de Ja en Amen. David zegt: „Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste.” Gods waarheid is niet ver weg, maar dichtbij gekomen, en in de mens gebracht. God brengt mensen die in de macht van de leugen leven, tot de waarheid. Dat doet Hij door de dienst van Zijn knechten. Zij die zichzelf leren wantrouwen en de duivel de dienst opzeggen, worden tot de waarheid gebracht. Het wordt een groot wonder voor een mens, die in zijn hele bestaan onbetrouwbaar is.”
Ds. Meeuse keerde zich tijdens de discussie nadrukkelijk tegen de gedachte dat ieder zijn eigen waarheid mag hebben. „In gesprekken met andersdenkenden is het uitgangspunt niet: Ik geloof op mijn manier en jij op jouw manier, maar allebei moeten we God dienen op Zijn manier.”
Vraag: Betekent dit hoogmoed? Ds. Meeuse: „Er zijn altijd gesprekken die op dit verwijt uitlopen. Daar valt niet aan te ontkomen. Het maakt je wel eens verdrietig, omdat je toch het goede met je naaste voorhebt. Gods Woord maakt niet trots, maar geeft wel een rotsvaste overtuiging van de weg der zaligheid.”
Uit de zaal kwam ook de vraag in hoeverre je je mag laten beïnvloeden door het moderne denken, „want ook de Vroege Kerk liet zich door het Griekse denken beïnvloeden.” Ds. Meeuse: „Dat zou ik zo niet zeggen. De vroege christenen maakten wel gebruik van het filosofische begrippenapparaat van hun tijd. We mogen zeggen dat er inderdaad hier en daar waarheidselementen in de heidense filosofie te vinden zijn, waarbij we aan kunnen sluiten. Paulus citeert heidense wijsheid met instemming. Maar het overtuigende werk in een zondaarshart wordt bij de heidenen niet gevonden. Kijk toch uit met het moderne denken. Je glijdt makkelijker weg dan je zelf in de gaten hebt. De goddelijke openbaring geeft ons waarheid van hogere orde.”