„Wij zitten tussen twee vuren”
De 32-jarige Nadia Omar Jabar is net uit de verschrikkingen van het Nahr al-Baredkamp ontvlucht met niet meer dan een plastic zak aan bezittingen. Zoals haar zijn woensdag duizenden Palestijnen gevlucht uit het kamp ten noorden van Tripoli, waar de radicale moslimgroep Fatah al-Islam sinds zondag een strijd op leven en dood uitvecht met het Libanese leger. Ze profiteerden van een wankel staakt-het-vuren dat dinsdagavond inging en dat tot woensdagavond min of meer heeft stand gehouden.
De situatie in het kamp was verschrikkelijk, zegt Jabar op een paar honderd meter van de veiligheidsbarrière. „Er is geen water of elektriciteit en het Libanees leger schiet op alles wat beweegt. Wij haten het Libanese leger nog het meest van alles.”Ze vertelt echter ook over de sluipschutters van Fatah al-Islam die op Palestijnse burgers schoten om hun het vluchten te beletten. „Alles wat we weten”, geeft ze toe, „is dat het leger en Fatah al-Islam op elkaar schieten en dat wij tussen twee vuren zitten.”
Volgens het Libanese Rode Kruis was woensdag een derde van de meer dan 40.000 bewoners van het Nahr al-Baredkamp gevlucht. Een groot deel werd met bussen afgevoerd naar Beddawi, een ander Palestijns kamp in de buurt van Tripoli. Anderen vonden onderdak bij familie buiten het kamp of bij behulpzame Libanezen. De 33-jarige Myriam Taleb is zo’n behulpzame Libanese. Bij het begin van de crisis logeerden zeventien Palestijnse families in haar huis in de heuvels boven Nahr al-Bared. Door plaatsgebrek zijn er nog zeven gezinnen overgebleven.
Abu Ahmed Rahal (46) is een van de gasten; hij kon dinsdag ontsnappen. Tot die tijd verbleef hij in een kelder met 125 anderen, onder wie 40 kinderen. „Ik ben Palestijn”, zegt hij trots. „Die mensen van Fatah al-Islam hebben niets met de Palestijnse zaak te maken. Alle Palestijnen in Nahr al-Bared zijn tegen Fatah al-Islam.”
De schimmige, radicale groepering, die qua ideologie dicht tegen al-Qaida aanleunt, nam eind vorig jaar zijn intrek in het Nahr al-Baredkamp en verdreef er het gematigder Fatah al-Intifada van zijn positie. „Niemand durfde tegen hen op te treden”, zegt Rahal. „Mensen die op brommers door het kamp rijden met een explosievengordel om hun middel, daar ga je liefst met een wijde boog om heen.”
Rahal zegt dat hij niets liever wil dan dat het Libanese leger het kamp binnenvalt en Fatah al-Islam onschadelijk maakt. „Wij hebben geen probleem met de Libanezen; wij zijn gasten op hun grondgebied. Als het leger de terroristen kan uitschakelen, dan graag.”
Zijn wens zou spoedig in vervulling kunnen gaan. Woensdagavond waren legerkonvooien, met pantservoertuigen, ambulances en troepen, op weg naar het noorden. En volgens de Libanese krant al-Nahar zijn Palestijnse troepen trouw aan president Mahmud Abbas woensdag begonnen met zo’n 300 manschappen te stationeren in en rond het Nahr el-Baredkamp.
Bedoeling zou zijn dat de manschappen een buffer opwerpen tussen de woongedeelten van het kamp en het strand, waar Fatah al-Islam zich zou hebben ingegraven. Volgens Libanese legerbronnen heeft een groep Fatah al-Islammilitanten al geprobeerd het kamp met bootjes te verlaten, maar zijn die uitgeschakeld door het Libanese leger.
De Libanese minister van Defensie, Elias Murr, maakte woensdag in een interview met de tv-zender al-Arabiya duidelijk dat de militanten niet moeten rekenen op een akkoord. „Wij onderhandelen niet met criminelen en terroristen”, aldus Murr. „Er zijn twee keuzes: overgave of militaire actie.” Donderdag zal wellicht duidelijk worden welk van de twee het wordt. Fatah al-Islam heeft eerder gezworen dat het zich tot de dood zal verzetten. Maar dit soort bewegingen heeft al eerder verdwijntrucs uitgehaald: al-Qaida in Tora Bora in Afghanistan in 2001, en Ansar al-Islam in Biara, Noord-Irak, in 2003.
Ambulancebroeder Mazen Fakih, die aan de rand van het Nahr al-Baredkamp paraat staat, is sceptisch. Fakih heeft de afgelopen dagen 140 burgers in veiligheid helpen brengen, en een vijftigtal lijken geborgen. Een van de lijken had een explosievengordel om. „Het kan zijn dat ze tot de dood gaan vechten. Maar het zou mij niks verbazen als er daarbinnen een aantal hun baard aan het afscheren is om zich te vermommen als vluchteling.”