Kuyper geeft preekbeurt aan Kohlbrugge
Rome, Reformatie, Nadere Reformatie. Uit alle perioden van de kerkgeschiedenis is in Amsterdam wel wat te vinden. Maar wie ook iets tastbaars wil zien van Réveil, Afscheiding en Doleantie kan moeilijk om een gids heen. Ton Bolland neemt voor één keer de taak op zich. Da’s mazzel hebben, heet dat in goed Amsterdams.
Een geboren Amsterdammer is Bolland niet, maar de hoofdstad kent hij als zijn broekzak. Meer dan de helft van zijn leven woonde hij in een karakteristiek pand op Prinsengracht 493. Tot voor kort was dat het zenuwcentrum van de boekhandelaar, veilinghouder en taxateur. Nu bedient hij zijn wereldwijde relatiekring vanuit een ruim appartement, op steenworp afstand van de Vrije Universiteit.
Een romantische ophaalbrug, hoek Staalstraat/Groenburgwal, vormt het startpunt van de tocht. De plek bevindt zich in het oudste stukje van de hoofdstad. „We hebben hier een prachtig uitzicht op de Zuiderkerk”, wijst Bolland recht vooruit, terwijl een zwerver achter hem langs loopt. Slechts aan één voet zit een schoen. Idylle en rauwe werkelijkheid liggen in Amsterdam dicht bij elkaar.
Links zien we de English episcopal church. In het roodstenen gebouw worden nog steeds diensten belegd. „Hier stond rond 1820 ds. Thelwall. Hij voelde zich verwant met het Réveil, de negentiende-eeuwse opwekkingsbeweging. Toen de stad in 1824 werd getroffen door watersnood hield hij een indrukwekkende preek, met als thema: ”Keert u tot Hem Die slaat”. Dat doet me altijd denken aan ”Gods stem in de watervloed”, de preek van de bekende prof. G. Wisse in februari 1953.”
Lopend naar de Zuider passeren we de evangelisch-lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal. Sinds de jaren ’60 is die al niet meer als bedehuis in gebruik. Kohlbrugge ging er in zijn jonge jaren voor. Hij was toen nog hulpprediker van de hersteld lutherse gemeente. Kritiek op de leer van zijn collega ds. D. R. Uckerman kwam hem duur te staan. Hij kreeg ontslag als proponent. Niet echt kerkhistorie, maar toch wel aardig: de oude Jan Zwart liet in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw het orgel -op „de Kloof”, zoals hij zelf zei- bazuinen. „Ter nagedachtenis aan Jan Zwart, orgelist”, staat op een plaquette. „Echt zwartiaans om jezelf niet organist maar orgelist te noemen”, glimlacht Bolland.
Ook de Zuiderkerk -„Trigland heeft hier nog gepreekt”- heeft iets met Kohlbrugge. Abraham Kuyper, toen nog hervormd, stond in november 1871 een preekbeurt af en liet de predikant uit Elberfeld zomaar voorgaan. Het kerkbestuur negeerde hij. Bijna veertig jaar eerder was Kohlbrugge het lidmaatschap van de Nederlandse Hervormde Kerk „willekeurig belet”, zoals hij het zelf omschreef. Nu luisterden ongeveer 3000 mensen naar zijn preek van twee volle uren. „Een heerlijke kerk, voor mij als geschapen”, schreef hij later. En verder: „Zo stond ik voor het eerst in mijn leven op een Amsterdamse gereformeerde kansel.”
De preekstoel is nu weg. Ook het orgel is nergens te bekennen in deze eerste grote protestantse kerk van de stad. Al sinds eind jaren ’20 gebruikt de hervormde gemeente het gebouw niet meer. De Zuiderkerk doet sinds 1988 dienst als informatiepunt van de gemeente Amsterdam. Grote panelen en indrukwekkende maquettes laten zien welke ambitieuze bouwplannen op stapel staan. Een ambtenaar legt aan een Surinaamse vrouw en haar dochter uit hoe groot de kansen op de huurmarkt zijn. „Tot oeffeninge van de Christelycke religie is dese Zuyderkerkck ghesticht”, graveerden de bouwlieden in 1603. Ze hadden dit eens moeten zien!
Tussen de Oude Hoogstraat en de Oudezijds Voorburgwal, nog net vóór de rosse buurt, ligt aan het Walenpleintje de Waalse kerk. Bolland: „Hier kerkte Willem de Clercq, een Réveil-man die nauwe banden onderhield met Kohlbrugge en een hartsvriend was van Isaäc da Costa.” Kohlbrugge benadrukte dat zowel rechtvaardigmaking als heiligmaking geheel in Christus, buiten onszelf, moet worden gezocht. De Clercq wist zich er zeer door aangesproken. Het kerkje is nog helemaal intact.
Voor de wat recentere kerkgeschiedenis gaan we naar Bollands vroegere pand aan de Prinsengracht. Een trap leidt naar een kale ruimte. Hier was eens de boeken- en veilingkelder. „Generaties hebben hier hun theologische werken ingekocht”, gebaart de boekhandelaar. „Ik heb ze allemaal binnen gehad: ds. J. van der Haar, de hoogleraren D. Nauta en S. van der Linde, maar ook Andries Knevel toen hij nog student was.” In een mum van tijd en in willekeurige volgorde somt Bolland een handvol historische feiten op. „In de oorlog werden hier de eerste nummers van het verzetsblad Trouw gedrukt. Vroeger zat in dit pand de firma Van Bottenburg, die onder meer de Bottenburg-commentaar heeft uitgegeven. Greijdanus en Grosheide hebben in deze ruimte de grondslag gelegd voor dit beroemd geworden standaardwerk.”
Dan, na een pauze, die bij Bolland nooit zo lang duurt: „Abraham Kuyper kwam hier twee keer per week als hoofdredacteur van De Standaard. Van Bottenburg was in die jaren zakelijk directeur van dit dagblad.” Het is duidelijk: dit pand alleen al is goed voor minimaal een middag vertelstof.
Bij „de Berensluis” steken we de Prinsengracht over. Bereidwillig schiet Bolland op de brug en passant een plaatje van een Engelstalige dame die hem daarom vraagt. De beroemde Westerkerk vormt het decor.
Via de Elandsgracht gaat het naar de Looiersgracht. „Hier was vroeger het gebouw van de gereformeerde gemeente. Die telde twintig jaar geleden nog zo’n honderd leden. Ds. Chr. van Dam was begin jaren ’50 de laatste predikant van Amsterdam-Centrum. Toen hij intrede deed, is zelfs Paradiso afgehuurd. Tweeduizend mensen zaten er maar liefst.”
We zijn intussen in de veel bezongen Jordaan. In het pand op Lauriergracht 118 was de suikerraffinaderij van de vader van H. P. Scholte. De bekende voorman van de Afscheiding, die op latere leeftijd pas ging studeren, moest er in zijn jonge jaren flink aanpoten. „Kohlbrugge heeft als student rond 1820 bij de Scholtes nog een kamer gehuurd.”
Zo’n 100 meter verderop staat het kerkgebouw waar eens de christelijke gereformeerden hun diensten belegden. De gewijde ruimte herbergt nu stedelingen die een lieve duit neertellen voor een fraai appartement.
Bloemgracht 100: het kerkgebouw van de hersteld apostolische zendingkerk. „Dat was de eerste kerk van de Doleantie in Amsterdam. Kuyper heeft hier vele malen gepreekt.” Ietwat triomfalistisch steken vijf torentjes parmantig de lucht in. Dertig meter verder, op nummer 90 -„inderdaad, de kerkhistorie zit door alle straten en stegen heen geweven”- staat een kantoor- annex woonpand. De hijsbalken verraden dat het vroeger een pakhuis was. „Hier was op 3 en 4 maart 1836 de eerste synode van de afgescheidenen. Scholte en De Cock waren erbij. En natuurlijk Van Velzen en Brummelkamp. Ze kwamen in het diepste geheim bijeen.”
Na wat omzwervingen komen we uit bij de prachtig gerestaureerde Noorderkerk. „Onbegrijpelijk dat de gemeente Amsterdam ooit overwoog haar te sluiten”, zegt Bolland met stemverheffing. Een grote financiële actie stelde het gebouw voor de hoofdstedelijke gereformeerde bonders veilig. Hier geen exposities of wat ook. Alles draait om de kansel. „En zo hoort het, nietwaar?”