Luther en Goethe in één examentekst
GORINCHEM - Twee brugklassers -drie turven hoog- sluipen langs de examenlokalen. „Ssst, examens” lezen ze op gedempte toon. Zij staan nog bijna aan het begin van hun middelbareschooltijd; de examinandi aan de andere kant van de deur aan het eind -als alles goed gaat.
Voor de vmbo’ers was het maandag de eerste examendag. De eindejaars uit de basisberoepsgerichte leerweg kregen Engels voor hun neus, bij de gemengde en theoretische leerweg stonden de beroepsgerichte vakken op het programma en alle leerwegen mochten zich tegoed doen aan opgaven voor het vak Nederlands.Beroepsgericht, dat betekent voor Teuni van den Adel: verzorging. Ze studeerde er heel wat uurtjes voor. Maar het resultaat mag er -waarschijnlijk- zijn: „Het ging best wel goed. ’k Had het eigenlijk iets moeilijker verwacht.”
Hanneke den Besten is de laatste die op de Gomarus Scholengemeenschap lokaal 114 verlaat. Haar eerste examen -verzorging- zit erop. Ze is al even positief als Teuni. „Maar ja, van alle examens had ik aan dit vak het meest gedaan. Ik had alle begrippen geleerd, maar die vroegen ze niet zo veel. Het was meer inzicht, eigenlijk.” Er volgt nog een reeks examens, tot eind deze maand. „Volgend jaar wil ik spw (sociaal pedagogisch werk) gaan doen.”
Lokaal 114 is nu leeg, 115 nog vol. Bijna alle havoleerlingen benutten de tijd die ze voor Duits krijgen volledig. Anetta Scheurwater, als eerste klaar, had één oefenexamen gemaakt. Dat was genoeg, denkt ze. „Het ging best; ’t was eigenlijk heel niet moeilijk.”
Naast de deur van 115 ligt nog een berg tassen te wachten op de eigenaars daarbinnen. Ondertussen heeft de rest van de school gewoon les. Een seconde nadat de bel gaat, zijn de gangen gevuld met gedruis. Aan weerszijden van de examenlokalen staan docenten om het geluid te dempen. Buiten scheuren laatkomers -de helm aan de arm- op scooters het plein op.
Bastiaan Marcelis komt met een tevreden gezicht lokaal 115 uit. „Het ging best. Het examen leek me wel langer dan de proefexamens.”
Niet iedereen is zo optimistisch. „Redelijk…, redelijk…”, doet Berdine Duijster voorzichtig. „Ik ben niet zo goed in Duits, dus ja…”
Luther, Goethe, Schiller. Het examen Duits oversteeg gisteren het niveau van naamvalletjes en voegwoorden. „In de les besteden we veel aandacht aan de Duitse cultuur, geschiedenis en volksaard. Mooi dat dat ook in het examen gebeurde. Dat geeft je vak meerwaarde. In vorige examens ging het nogal eens over Amerikaans onderzoekje dit, Amerikaans onderzoekje dat.”
Gomarusdocent T. van de Lustgraaf is positief gestemd over het examen dat zijn leerlingen gisteren voorgelegd kregen. „Een evenwichtig examen met herkenbare, leuke teksten.”
Dat herkenbare bleek al direct in de eerste van de twaalf teksten. Die ging over dialecten, een onderwerp dat op de Gomarus Scholengemeenschap de laatste tijd in de belangstelling staat. Die eerste tekst was overigens niet de makkelijkste, zegt Van de Lustgraaf.
Herkenbaar was ook het onderwerp van tekst 3: de verhouding tussen Oost- en West-Duitsland. „Het ging onder meer over een film, maar die hoefde je niet gezien te hebben, dus het zette onze leerlingen niet op achterstand. In het examen kwamen geen thema’s voor die principieel discutabel zijn.”
De totale krachtproef was fors aan de maat. „Veel leeswerk. Geen wonder dat bijna alle leerlingen tot het laatst bleven zitten. Niet iedereen was klaar.”
De vraagstelling was helder, en ook wat makkelijker dan vorig jaar, zegt de Gorcumse docent. Hij waardeert dat positief: „Je verhoogt het niveau niet door ergens onduidelijke vragen in te zetten waardoor leerlingen moeten spoorzoeken. Vraag 23 viel wat dat betreft uit de toon. Je moest drie mogelijkheden noemen, maar er leken er maar twee in de tekst te zitten. Dat was een beetje flauw gedaan.”
In de les gebruikt Van de Lustgraaf vaak teksten uit de jaren 1998-2000. „Die waren wat moeilijker dan de teksten die we nu gebruiken. Ook de vraagstelling was ingewikkelder. Geen wonder dat het examen veel leerlingen nu meeviel.”
Dat de leerlingen een woordenboek mogen gebruiken, waardeert de docent positief. „Het kan net een noodzakelijk detail opleveren. Door de lengte van de teksten was het uitgesloten dat ze ál te veel zouden opzoeken.”