„Veel mis met kunstsubsidies”
AMSTERDAM (ANP) - Het kunstsubsidiesysteem in Nederland leidt tot middelmatige kunst, heeft een funest effect op de markt voor hedendaagse kunst en vergroot de kloof met het grote publiek. Ook leidt het hoge ons-kent-onsgehalte bij de buitenwacht tot het idee van vriendjespolitiek.
Dat stellen Lex ter Braak en Gitta Luiten, de directeuren van de twee grootste kunstfondsen, respectievelijk het Fonds BKVB en de Mondriaan Stichting. Ze doen dat in het gisteren te verschijnen boek ”Second opinion”, waarin dertig mensen uit de kunstwereld hun zegje doen over beeldendekunstsubsidie in Nederland. Beide fondsen zijn goed voor 32 miljoen euro subsidie.Volgens het duo is het stelsel van subsidieverstrekking aan herziening toe. Het is naar hun mening contraproductief en heeft zijn doelstellingen niet bereikt: meer internationale aandacht, een hogere kwaliteit, meer bezoekers en een grotere maatschappelijk betrokkenheid van de kunst. Luiten: „Het systeem bevordert het compromis in plaats van excellentie.”
Ter Braak vindt dat er te veel nadruk ligt op de gelijkmatige verdeling van het subsidiegeld over te veel kunstenaars. Het systeem van pappen en nathouden is volgens hem nog steeds een sociaal vangnet voor armlastige kunstenaars, zoals in de tijd van de BKR.
Een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt in een reactie de „hartenkreten” serieus te nemen.