Droefheid
Grote droefheid gaat gepaard met de bekering. Als het tenminste zo’n droefheid is die niet genezen kan worden dan alleen door Hem, Die de ziel ook verwond heeft. Ziekte en schulden kunnen door medicijnen en geld verholpen worden, maar deze wond kan nooit genezen worden dan alleen door de hand van die verwond heeft.
De ziel kan daarom geen vermaak hebben in eten en drinken, in slaap, in vrienden, in vreugde of in tijdverdrijf zolang deze droefheid duurt. Want als zoiets kan genezen worden door medicijnen, is het de rechte droefheid niet die de Heere in Zijn uitverkorenen werkt. Deze gewonde ziel kan zichzelf niet troosten met enige beloften. Totdat de Heere komt. David had een belofte van vergeving van de profeet Nathan ontvangen. Nochtans roept hij uit tot de Heere: „Doe mij vreugde en blijdschap horen”, Psalm 51:8.U zult mij vragen: Deed de Heere hem de stem van blijdschap niet horen door de woorden van Nathan? Ja, uitwendig wel, maar de Heere, die zijn beenderen verbroken had, moest het hem inwendig doen horen. Het moet daarom een grote droefheid zijn, die de gehele wereld, mensen, noch engelen kan wegnemen. Hierin kunt u bevestigd worden dat de bekering met grote droefheid vergezeld gaat.
Thomas Shephard, predikant in New England (”De gezonde gelovige”, 1676)