Geheime dienst Egypte dwingt
Amnesty International hield onlangs in Caïro een persconferentie over martelpraktijken door de Egyptische geheime dienst. Het organiseren van de bijeenkomst in Caïro was gedurfd, maar laat ook zien dat de martelpraktijken van de geheime dienst steeds meer bespreekbaar zijn. De media schuwen niet om dergelijke zaken aan de kaak te stellen.
Controle betekent ook -zo schrijft Yousef Sidhom regelmatig in het christelijke weekblad Watani- dat problemen tussen moslims en christenen als een veiligheidsprobleem worden gezien, in plaats dat oorzaken bespreekbaar worden gemaakt. Problemen die kunnen opspelen, zijn spanningen bij de bouw van nieuwe kerken, de bekering van christenen tot de islam en het vermelden van de godsdienst op identiteitsbewijzen. Demonstraties moeten daarbij de kop worden ingedrukt, de redenen van frustraties worden liever genegeerd.De geheime dienst komt maar zelden met verklaringen over gebeurtenissen, en als er een verklaring wordt afgegeven, wordt die zelden geloofd. Toen de minister van Binnenlandse Zaken vorig jaar in het dagblad al-Gomhuriya verklaarde dat zijn ministerie niets met de erkenning van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) te maken had, wist iedereen dat dit niet waar was. Elke aanvraag voor erkenning moet eerst door de geheime dienst worden goedgekeurd. Alle activiteiten van organisaties en bedrijven worden nauwlettend door deze dienst in de gaten gehouden.
Het komt regelmatig voor dat in Egypte woonachtige buitenlanders die christelijke zending of andere onwelgevallige activiteiten bedrijven en die het land voor korte tijd verlaten, bij terugkomst op de luchthaven te horen krijgen dat ze het land niet meer in mogen. Het doet er dan niet toe dat iemand een verblijfsvergunning heeft. Uitleg wordt daarbij nooit gegeven, dus de betrokkenen blijven in het ongewisse over de eigenlijke reden waarom hun de toegang tot Egypte wordt ontzegd.
Het niet officieel onderbouwen van de weigering iemand Egypte binnen te laten, of het weigeren van een vergunning voor het een of ander leidt natuurlijk tot speculaties. Soms weten betrokkenen redelijk goed wat de reden is, bijvoorbeeld dat iemand heel actief is geweest om onder moslims het Evangelie te verkondigen, maar soms weten betrokkenen dat ook niet. Speculaties leiden tot geruchten, die op zichzelf weer heel onplezierig kunnen zijn.
De geheime dienst wordt er van verdacht zelf ook bewust geruchten te verspreiden om iemand of een partij schade aan te richten. Kleinere onafhankelijke kranten komen soms met berichten waarvan de betrokkenen zich afvragen hoe zij aan die informatie konden komen.
In oktober 2005 plaatsten al-Midan en al-Usbua een artikel over een anti-islamitische video die enkele jaren eerder was gemaakt om christenen te waarschuwen vooral niet naar de islam over te gaan. De video/cd is jaren lang niet opgevallen, totdat die op een bepaald moment wel erg goed van pas kwam als stemmingmakerij tegen een christelijke parlementskandidaat. Heeft de geheime dienst die informatie naar de twee kranten uitgelekt?
Het is niet vreemd dat er veel wantrouwen ten opzichte van de geheime dienst is, maar dat wantrouwen in combinatie met een gebrek aan transparantie leidt er ook toe dat beweringen over de geheime dienst worden gemaakt die van geen kant kloppen.
Toch verandert Egypte. In de dagen van president Nasser zou het ondenkbaar geweest zijn om de Egyptische geheime dienst te bekritiseren. Dat zou een journalist direct in het gevang hebben gebracht, waar toen praktijken heersten die vandaag, in verhouding met toen, toch veel milder zijn. Een groeiend aantal Egyptische intellectuelen en journalisten is bereid de praktijken van de geheime dienst te bekritiseren.
Reageren? buza@refdag.nl.