Parlementvaria
Kluitje in het riet
Het is in Den Haag een publiek geheim dat ambtenaren op de ministeries niet graag antwoord geven op schriftelijk gestelde Kamervragen. Het uitzoekwerk kost veel tijd en leidt vaak tot niets. De ambtenaren stellen de beantwoording dan ook zo lang mogelijk uit. Of ze sturen het desbetreffende Kamerlid een antwoord met een hoog kirgehalte: het bekende kluitje in het riet.De nieuwe lichting SP-Kamerleden is vastberaden zich niet met een kluitje in het riet te laten sturen. Vorige week, tijdens de regeling van werkzaamheden, vroegen zeven SP’ers achter elkaar het woord om het kabinet te herinneren aan eerder gestelde vragen waarop ze nog geen antwoord hebben gekregen.
SP-Kamerlid Gerkens: „Voorzitter, ik rappeleer drie series van schriftelijke vragen die nog niet zijn beantwoord. De eerste serie dateert van 2006. Ik verzoek het kabinet deze vragen met spoed te beantwoorden.” Na haar volgden zes soortgelijke verzoeken. SP-Kamerlid Kant, die de rij sloot, zei boos: „Wij worden het eigenlijk wel zat.” Kamervoorzitter Verbeet, droogjes: „Ik stel het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.”
Formeel heeft een minister drie weken de tijd om antwoord te geven op Kamervragen. Is die termijn te kort, dan mag hij in een brief om uitstel vragen. Volgens de SP’ers gebeurt ook dat niet. Het is zoals RPF-Kamerlid Van Dijke ooit zei: „Je kunt de vragen beter aan Margriet of Libelle stellen dan aan de minister.”
PJD
Taferelen
Nieuwe bewindslieden veroorzaken soms hilarische taferelen in de Tweede Kamer. Toen minister Bot van Buitenlandse Zaken enkele jaren geleden voor het eerst sprak in de grote zaal van de Kamer, verliet hij het vak van de bewindslieden om achter het spreekgestoelte voor Kamerleden plaats te nemen. De Kamervoorzitter verzocht hem vriendelijk doch beslist terug te keren en vanuit het zogeheten vak K de Kamer toe te spreken.
De nieuwe minster Cramer van VROM debatteerde vorige week met de Kamer over biotechnologie. Omdat het kabinet daarover nog geen standpunt heeft ingenomen, wilde ze de Kamer wel iets vertellen over haar persoonlijke en partijpolitieke visie over dat onderwerp. Ondanks protest van commissievoorzitter Koopmans -„alles wat u hier zegt, is de mening van het kabinet” - stak ze van wal.
Al snel nadat ze was begonnen, werd het Koopmans te gortig. Ietwat rood aangelopen onderbrak hij Cramer. „Dit gaat echt te ver; ik schors de vergadering. Staatsrechtelijk gezien is het verstandig dat u eerst met uw collega’s overlegt om tot een regeringsstandpunt te komen. Dat lijkt me ordentelijk richting de Kamer.”
Opmerkelijk genoeg was het juist Koopmans’ eigen partij, het CDA, geweest, die had aangedrongen op het debat. Zowel Cramer als een groot deel van de Kamer vond het daarvoor nog te vroeg. Dat moest Koopmans nu ook erkennen, zij het iets te laat.
KdG
Weinig kans
Oud-formateur Wijffels, werkzaam bij de Wereldbank in Washington, was vorige week weer even in Nederland. Nog preciezer, hij was weer even in het koetshuis van het Landgoed Lauswold in het Friese Beetsterzwaag. Dat is de plek waar hij begin dit jaar, samen met de onderhandelaars van CDA, PvdA en ChristenUnie, Balkenende, Bos en Rouvoet, het fundament legde voor de huidige regeringscoalitie. Wijffels nam samen met Rouvoet de eerste exemplaren dan het boek ”De wet van de koestal” van Sytze Faber in ontvangst.
In zijn toespraakje nam Wijffels het journaille onder handen. Dat heeft volgens hem onvoldoende doorzien dat de manier waarop de onderhandelingen voor dit kabinet zijn gevoerd, flink verschilt van andere formaties. Het beeld is volgens Wijffels te veel dat het kabinet door het zogeheten polderen, een proces van geven en nemen, tot stand is gekomen. Dit is volgens hem onjuist. Dit kabinet is via „dialoog” tot stand gekomen. Eerst is gezocht naar een gezamenlijke fundamentele visie en van daaruit is gekeken naar de verschillen. Volgens Wijffels zou het journaille er goed aan doen dat nog eens helder voor het voetlicht te brengen.
Wie zou dat nu beter kunnen doen dan Wijffels zelf? Hij heeft de strategie bedacht en uitgevoerd. Of Wijffels dan beschikbaar is voor een vraaggesprek? Dat wordt erg moeilijk, zo blijkt. Het moet in ieder geval via de Wereldbank worden geregeld: „U kunt het proberen, maar ik geef u niet veel kans.”
Dat soort opmerkingen in het Haagse betekent hetzelfde als: u kunt het wel vergeten.
Huizinga
Wie de politiek met enige aandacht volgt, weet nog dat tijdens de formatie staatssecretaris Huizinga als laatste werd benoemd. Niemand had gedacht dat Huizinga tot de regering zou toetreden. Had ze niet zelf gezegd dat dat ze liever „als een terriër” aan de broekspijpen van een minister hangt dan dat ze zelf regeringsverantwoordelijkheid moet dragen?
In het boek ”De wet van de koestal” van Sytze Faber, dat vorige week werd gepresenteerd, staat hoe het echt zit. Vanaf het begin van de verdeling van de posten in het kabinet stond voor de ChristenUnie al vast dat ze staatssecretaris moest worden. Nadat partijleider Rouvoet had besloten om minister voor Jeugd en Gezin te worden, kon dat niet anders, zo schrijft Faber.
Door het vertrek van Rouvoet zou Slob fractievoorzitter worden. Volgens Faber was er tussen Slob en Huizinga sprake van een incomptabilité d’humeur dat niemand een constructie ziet zitten waarbij een van de twee fractievoorzitter wordt en de ander ’gewoon’ fractielid. Rouvoet prefereerde Slob, zijn steunpilaar tijdens de onderhandelingen, als fractievoorzitter. „Voor Tineke ’resteert’ er een staatssecretariaat.”
Net politici, daar bij de ChristenUnie.
GV
Agenda
De Tweede Kamer heeft het deze weken vrij rustig. Voor donderdag zijn er zelfs nog geen agendapunten bekend. Woensdag rondt de Kamer het debat af over de afschaffing van de flitsscheiding.