„In Zijn wapenrusting de wereld tegemoet”
VIANEN - „Gods handelen in kruis en opstanding van Christus stelt ons in staat in Zijn wapenrusting de wereld tegemoet te treden. Zo iemand wordt een „verzegelde” door de Heilige Geest. Er brandt een vuur in hem, waardoor hij in staat is te antwoorden op de vragen van vandaag.”
Dat stelde dr. H. Klink zaterdag op de jaarlijkse conferentie van de kring van de ”Vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge” in een referaat over het aandoen van Gods wapenrusting. Volgens de hervormde predikant uit Hoornaar komt het erop aan de héle wapenrusting aan te trekken. In dat kader herinnerde hij aan Groen van Prinsterer, die vroeg wat men moest denken van een soldaat die zich bij een aanval van de vijand overal liet zien, behalve op de plaats waar de aanval plaatsvond.In een exposé over de theoloog Karl Barth en diens antwoord op de crisis die de Eerste Wereldoorlog in de Westerse cultuur blootlegde, betwijfelde Klink of Barth werkelijk geholpen had om de hele wapenrusting aan te doen. „Volgens Barth”, aldus Klink, „was Gods spreken een volstrekt nee, een gericht over alles in de geschiedenis. De enige tegen Wie God ja zei, was Christus. Barth gaf een belangrijke klaroenstoot, maar in zijn theologie zaten grote manco’s. Eigenlijk richtte hij zich alleen op de thema’s zonde en genade. De volgorde werd Evangelie en wet, genade en zonde. Maar met deze omkering van begrippen bleef hij eigenlijk niet in het spoor van de Reformatie.”
Klink vermoedt dat Barth zelf ook aanvoelde dat zijn theologie niet alle vragen beantwoordde. „Toen hij op het laatst van zijn leven bewierookt werd, relativeerde hij tot schrik van volgelingen zijn eigen dogmatiek. Voor het belangrijke punt van de ”Judenfrage” had hij geen oog gehad.”
In Barths theologie mist Klink de concrete en historische betekenis van het Oude en het Nieuwe Testament. „Bij Barth verdampt de hele geschiedenis, behalve het kruis. De levende God is te veel in een dogmatisch raamwerk geperst. Nadat veel barthianen het spoor van hun leermeester hebben verlaten, hebben wij in Nederland bitter weinig theologie over. Toch hebben wij een volledige wapenrusting, want God heeft ons niet alleen gelaten met de vragen van de tijd. Het antwoord daarop is te vinden in het Evangelie, dat de zin van de geschiedenis onthult. In de geschiedenis kunnen wij Christus ontdekken. Het Woord is vlees geworden. Er staat geschreven, en er is geschied! Met Gods wapenrusting aan kunnen wij ook in het offensief. Met de vragen van de islam en de evolutietheorie hoeven we niet angstvallig om te gaan. God wil ons daar de wijsheid voor geven.”
Dr. M. Verduin uit Zeist sprak over de relatie tussen Kohlbrugge en het maatschappelijk leven. Menigeen beweert dat de Elberfeldse pastor weinig of geen aandacht zou hebben geschonken aan kwesties die de samenleving raken. Daartegen wilde Verduin Kohlbrugge verdedigen, aangezien door heel Kohlbrugges nalatenschap heen klinkt dat het geloof zonder de werken dood is.
Kohlbrugge leefde vlakbij Barmen, waar Friedrich Engels woonde, de man die samen met Marx het Communistisch Manifest opstelde. Verduin verhaalde dat dit raakte aan werkelijke problemen: bijna de helft van de kinderen maakte werkdagen van minstens tien uur per dag. Pas ’s avonds gingen zij naar school. „Een economische recessie rond 1840 veroorzaakte veel onlusten en revolutionair gedrag. „Het gemeen speelt den beest”, becommentarieerde Kohlbrugge. De rebellen hadden het ook voorzien op de predikanten.”
In stilte, aldus Verduin, schonk Kohlbrugge veel geld aan de armen. Ook stichtte hij een weeshuis. Hij hield de sociale vragen niet buiten de deur. Hoewel Verduin het jammer vindt dat Kohlbrugge in het openbaar niet heeft gesproken over de maatschappelijke wantoestanden, heeft hij er wel begrip voor
„Ageren tegen maatschappelijke toestanden was toen, in een revolutionair tijdperk, vuurgevaarlijk. Zijn houding hing ook samen met zijn theologie: In de echte diaconie ging het Woord voorop. Zo wordt geloof geschapen en volgen de daden van dat geloof dat in de liefde werkzaam is. Kohlbrugge zelf zei: „Ik predik het Woord, houd mij voor het overige in alles passief, en zo overwint, naar mijn ondervinding, het Woord zelf voor ons al wat tegen dit Woord wordt toebereid.””