„Een gemeenteman”, zo noemde Evertse zichzelf woensdag bij de presentatie van het nieuwe college aan de pers. Inderdaad, de CU’er heeft een schat aan ervaring in de gemeentepolitiek. De geboren Zeeuw werkte als beleidsambtenaar bij de gemeenten Wissenkerke, Kapelle, Yerseke en Reimerswaal. Daarna volgde de overstap naar Berkel en Rodenrijs in Zuid-Holland.Van 1980 tot 2000 was Evertse gemeentesecretaris van Hardinxveld-Giessendam, waar hij nu ook woont. In 2000 startte hij een bureau voor interim-management en bestuurlijk-juridisch advies. Daarnaast was hij van 2003 tot 2006 wethouder in Leerdam. Vanaf 2006 vervulde hij deze functie in de gemeente Giessenlanden. Volgens collega-gedeputeerde H. Dwarshuis-van de Beek (VVD) is het wethouderschap de beste vooropleiding voor een gedeputeerde, omdat je dan weet hoe het is om „op de werkvloer te werken.”

Wat doet een gemeenteman op het provinciehuis?
„Goede vraag. Naast mijn werk in de gemeenten was ik zestien jaar Statenlid. Na de verkiezingen had ik als zodanig afscheid genomen. Bij de ChristenUnie vinden we, in tegenstelling tot de SGP, dat het Statenlidmaatschap niet is te combineren met een functie als wethouder. Ik had gekozen voor het wethouderschap in Giessenlanden en was dus gestopt in Den Haag. Maar toen ik werd voorgedragen als gedeputeerde, leek me dat eigenlijk ook wel mooi. Als gedeputeerde moet je meer een totaalvisie hebben. Dus niet meer naar die ene gemeente kijken, maar naar de totaliteit.”

U krijgt de portefeuille groen en landelijk gebied. Wat houdt dat in?
„Dat ik me onder andere ga inzetten voor de plattelandsontwikkeling. Er zijn op het platteland veel processen gaande, zoals veranderingen in de agrarische sector en vergrijzing in de dorpen. Dat gaat ten koste van de sociale samenhang en de gemeenschapszin op het platteland. Samen met de gemeenten wil ik me inzetten voor vitale dorpen. Dat kan door niet alleen voor starters woningen te bouwen, maar ook voor oudere inwoners, met of zonder zorgaanbod. De huizen die zij achterlaten, komen dan weer beschikbaar voor de jongeren.”

Het Groene Hart is in gevaar. Wat gaat u daar aan doen?
„Het geknabbel aan het Groene Hart moet gewoon stoppen. Niet alle bouwplannen kan ik tegenhouden, maar wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Als we willen dat het Groene Hart groen blijft, moeten gemeenten en provincie geen toestemming geven voor nog een paar extra hectare bedrijfsterrein aan de rand van het dorp. Zoek het dan meer in een regionaal bedrijventerrein, zou ik zeggen.”

De ChristenUnie/SGP-fractie was tegen het nieuwe bedrijventerrein in de Hoeksche Waard en wilde de vernatting in de Krimpenerwaard anders invullen. Nu zult u als gedeputeerde toch die projecten moeten uitvoeren.
„Het parlement wil nader onderzoek naar nut en noodzaak van dat bedrijventerrein. Dus het ligt er voorlopig nog niet. Maar de Provinciale Staten hebben er destijds wel voor gestemd. Als iets eenmaal is besloten, moet je er niet verder over zeuren, is mijn mening. Dus ik zal die beide projecten gewoon uitvoeren, zoals de Staten in meerderheid besloten hebben.”

Is dat niet lastig?
„Ja, maar als je van gemakkelijk houdt, moet je geen gedeputeerde worden.”

In hoeverre vertegenwoordigt u als CU’er de mening van de SGP in het provinciebestuur?
„Mijn familie bestaat voor een deel uit SGP’ers, dus ik voel me verwant met de partij. Niet op alle punten ben ik het met de SGP eens, bijvoorbeeld het standpunt over de vrouw. Maar ik begrijp het wel. Ik vlei me met de gedachte dat ik in de acht jaar dat de gecombineerde fractie bestaat, de boel aardig bij elkaar heb kunnen houden, dus ik denk dat ik het gedachtegoed van de SGP ook wel redelijk kan uitdragen.”

U staat bekend als een bruggenbouwer.
„Ja, ik zie me zelf als een verbinder. Zowel in Leerdam als in Giessenlanden was er een bestuurscrisis toen ik er wethouder werd. Ik vind het een uitdaging om de mensen dan weer om de tafel te krijgen. Ook in het provinciehuis kan het lastig worden met vier partijen in een coalitie. Maar ik heb er zin in en verwacht dat het gaat lukken.”