G., een voormalige onderwijzeres en werkloze fotografe, meldde zich vorig jaar december vrijwillig bij justitie. Toen haar proces vorige week begon, bekende zij dat zij wekkers had gekocht die als ontsteker voor bommen dienst moesten doen. Rote Zora pleegde in 1986 een aanslag op een instituut voor genetisch onderzoek in West–Berlijn en in 1987 op een textielfabriek in Beieren. In het tweede geval ging het erom solidariteit te betuigen met stakende textielarbeidsters in Zuid–Korea. Geen van beide bommen ontplofte.De rechtbank achtte G. schuldig aan pogingen tot het plegen van bomaanslagen en lidmaatschap van een terroristische organisatie. Rechter Jürgen Warnatsch zei dat het hof, zij het met enige moeite, uit G.’s getuigenis had begrepen dat zij spijt heeft van haar handelwijze. Warnatsch zei ook dat hij graag wat meer had willen horen over haar politieke motieven.

Rote Zora scheidde zich halverwege de jaren ’80 af van de linkse Revolutionären Zellen. De groep eiste de verantwoordelijkheid op voor 45 brandstichtingen en bomaanslagen. De laatste aanslag, in 1995, werd gepleegd op een scheepswerf.