Ure der minne
Als de ure der minne voor ons is gekomen, is dat de tijd dat God voorgenomen heeft het besluit van onze verkiezing uit te voeren en ons te roepen. De eerste genade die Hij in ons werkt, is de Geest van het gebed. En wanneer wij onbekwaam zijn en geen hart hebben om te bidden, maakt Hij ons bekwaam dat wij Hem daarom bidden.
Alhoewel God goedertieren is, nochtans toont Hij dat aan niemand anders dan aan wie Hij genade geeft om Hem te zoeken. Is deze goedertierenheid niet genoegzaam? Zo heeft David uitgebreid de volheid van Gods goedheid en barmhartigheid bezongen in Psalm 86. Dit blijft vaststaan dat niemand mag uitzien naar de genade en barmhartigheid van God dan die deze zal begeren. Want dat ziet op God en Zijn eer. De Heere rekent zich immers grotelijks verheerlijkt als Zijn volk Hem aanbidt en Hem aanhangt en dat Hem veel wordt toevertrouwd in waarheid.Dit wisten Gods kinderen zeer wel en door deze aanmerkingen zijn ze ook aangepord tot dit ambt als David zegt in Psalm 63: Ik wil u groot maken al mijn levensdagen en mijn handen in Uw Naam opheffen. Daarmee geeft hij te kennen dat door opheffing van de handen God wordt verheerlijkt. Zie ook Psalm 66, want toen David zo sprak had hij een klein en nederig gevoel van zijn gebeden.
Arthur Hildersham, predikant in Leicester (”De Fonteyne des Levens”, 1669)