Binnenland

Kijken is iets anders dan zien

AMSTERDAM - Kijken en zien, ruiken en proeven, voelen en luisteren. Dat staat komend weekeinde centraal tijdens de 26e editie van het Museumweekend. „Een mooi moment om op een feestelijke manier aandacht te vragen voor Nederlandse musea”, zegt Caroline Bunnig, medewerker van de Museumvereniging.

Elise Schipper
12 April 2007 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 04:41
POEDEROIJEN – Tijdens de 26e editie van het Museumweekend worden de zintuigen dit jaar op verschillende manieren geprikkeld. Zo is op Slot Loevestein (foto) een groot aantal opgegraven voorwerpen te bewonderen. Caroline Bunnig, medewerker van de Museumver
POEDEROIJEN – Tijdens de 26e editie van het Museumweekend worden de zintuigen dit jaar op verschillende manieren geprikkeld. Zo is op Slot Loevestein (foto) een groot aantal opgegraven voorwerpen te bewonderen. Caroline Bunnig, medewerker van de Museumver

Het weekend heeft dit jaar als motto ”De kunst van het waarnemen”. Ruim 500 musea openen gratis of met korting de deuren voor het publiek en organiseren allerlei speciale activiteiten. „De bezoeker wordt op een bijzondere manier verrast”, belooft Bunnig. „Het museum is daar bij uitstek een plek voor. De meeste mensen kijken wel als ze in een museum zijn, maar we zullen proberen de bezoekers te laten zien. Dat is wat anders.”Het motto van het Museumweekend gaat steeds over een van de kerntaken van het museum. In voorgaande jaren kwamen onder meer ”De kunst van het vertellen”, ”De kunst van het verzamelen” en ”De kunst van het weten” aan de orde.

De zintuigen worden dit jaar op verschillende manieren geprikkeld. Zo is op Slot Loevestein een groot aantal opgegraven voorwerpen te bewonderen. Bunnig: „Bijzonder is dat van één voorwerp tot op heden onbekend is wat het was.” Sommige dingen zijn gemakkelijk te herkennen, van andere objecten is niet in één opslag duidelijk wat het is. Dan komt het aan op ”de kunst van het waarnemen”, van de archeoloog, maar ook van de bezoeker. Voor kinderen is een speurtocht uitgezet.

Oude tijden herleven
Een van de oudste botanische tuinen van Nederland, Domies Toen bij Pieterburen, is oorspronkelijk een pastorietuin. Cultuur en natuur zijn op een bijzondere manier gecombineerd. „Onder het genot van een kopje thee in de theeschenkerij, een neogotische gebouw uit 1888, kan de bezoeker tijdens het Museumweekend genieten van de tuin”, aldus Bunnig. Een grote verscheidenheid aan planten uit de tuin van de pastorie, die in 1960 werd afgebroken, is weer bij elkaar gebracht.

Eveneens in Friesland ligt het terpdorpje Jelsum. Jelsum herbergt, verscholen achter een muur, het landgoed Dekema State. „Op het landgoed wordt een zogenaamd preuvenement georganiseerd met hapjes van bakker, slager, cateraar en een geitenkaasboerderij uit de omgeving. Producten van de Wereldwinkel en de state zelf ontbreken niet. Daarnaast kan de bezoeker genieten van de omgeving van het landgoed.” In het landhuis zijn de aanpassingen die het veranderen van de functie met zich meebracht, nog goed te zien.

Ook het Vrouwenhuis in Zwolle, beter bekend als het Patriciërshuis, keert terug naar het verleden. „Tijdens het Museumweekend zijn daar geuren uit het verleden op te snuiven: eau de cologne, boenwas en bijenwas. Geuren die doen denken aan het hofje waar eens bejaarde vrouwen van hervormden huize woonden. Binnen zijn interieurs uit drie eeuwen te bezichtigen: van de meubels van de stichters tot de sobere kamers uit de twintigste eeuw.”

Meer betrokken
Het aantal bezoekers van het Museumweekend schommelt de laatste jaren tussen de 800.000 en de 1 miljoen. De belangstelling voor musea neemt toe, mede door het weekend, merkt Bunnig.

De Museumvereniging is ook verantwoordelijk voor de uitgifte van de Museumkaart. Ruim 480.000 Nederlanders zijn in het bezit van deze kaart, die tot een aantal musea gratis toegang verschaft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer