WTO krijgt nieuwe directeur
Supachai Panitchpakdi heeft er drie jaar op moeten wachten, maar vanaf volgende week is hij directeur van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De Thai is de eerste niet-westerling die de belangrijkste functie binnen het wereldhandelssysteem vervult.
Panitchpakdi was drie jaar geleden al de grote favoriet om de Italiaan Renato Ruggiero op te volgen, maar toen lagen de Amerikanen dwars. Zij vreesden dat de Thai te veel de kant van ontwikkelingslanden zou kiezen. Een niet zo vreemde gedachte gezien zijn studie ontwikkelingseconomie op de Erasmusuniversiteit in Rotterdam, maar Panitchpakdi staat toch vooral te boek als een fervente voorstander van vrijhandel.
De Amerikaanse weerstand zorgde ervoor dat de zesjarige termijn van de directeurspost werd gesplitst. De eerste drie jaren waren voor de Nieuw-Zeelander Michael Moore en de laatste drie voor Panitchpakdi.
Panitchpakdi, in 1946 geboren in Bangkok, verdween voor drie jaar achter de coulissen. Hij hield voeling met zijn nieuwe baan door lange tijd aan te blijven als minister van Handel van zijn land, een functie die hij van 1997 tot begin 2001 vervulde. Hij deed dit zonder op te vallen. Bijna geruisloos sleepte de bewindsman zijn land door de zwaarste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. De afgelopen maanden stoomde de 53-jarige Moore hem klaar voor het grote WTO-werk.
Panitchpakdi staat niet te boek als een kleurrijk persoon, iets wat in zijn voordeel spreekt bij de WTO. Een WTO-directeur moet vooral laveren tussen tegengestelde belangen, tussen ontwikkelingslanden en industrielanden, maar ook tussen bijvoorbeeld de Verenigde Staten en de Europese Unie.
De uitgesproken politicus Michael Moore had grote moeite met zijn diplomatieke functie. De socialist met compassie voor de ontwikkelingslanden moet het eind 1999 als een grote nederlaag hebben ervaren dat hij werd beticht van vriendjespolitiek met de Amerikanen. Moore was amper drie maanden bij de WTO werkzaam toen de wereldhandelstop in Seattle op een groot debacle uitliep. Rellen van WTO-tegenstanders domineerden een week lang de straten van de Amerikaanse havenstad, terwijl in het conferentiecentrum de WTO-lidstaten over meer vrijhandel ruzieden.
Panitchpakdi treft deze crisissfeer bij zijn aantreden niet aan. Sinds vorig jaar zijn de verhoudingen tussen de inmiddels 144 WTO-leden verbeterd en ook met actiegroepen staat de WTO op een betere voet. Van een schimmige speelbal van bureaucraten is de handelsorganisatie uitgegroeid tot een belangrijk instituut voor de wereldeconomie. Liberalisering van de wereldhandel staat nog wel centraal, maar onderwerpen als milieu en arbeidsnormen zijn inmiddels binnen de WTO bespreekbaar geworden.
Panitchpakdi komt echter niet in een gespreid bed terecht. ’Dr. Sup’, zoals hij door de Thaise bevolking wordt genoemd, zal de komende jaren leiding moeten geven aan de in november vorig jaar gestarte onderhandelingsronde over verdere liberalisering van de wereldhandel. Soepel verlopen die besprekingen tot dusver niet, zodat voor de WTO-directeur een belangrijke rol is weggelegd. Mocht het Panitchpakdi lukken om voor begin januari 2005 een nieuw handelsakkoord te sluiten, zoals de bedoeling is, dan zal hij zich zeker kunnen meten met de Ierse diplomaat Peter Sutherland. Die wist eind 1993 na zeven jaar de moeizame Uruguay-ronde met succes af te ronden.