Kerk & religie

Hemelse fluittonen voor de Joden

VEENENDAAL - „De bron van de puriteinse Israëlvisie moet gezocht worden in een tijdbetrokken uitleg van het profetische Woord en is te zien in het perspectief van een brede toekomstverwachting.” Dat stelde dr. M. van Campen zaterdag in Veenendaal tijdens een studiedag over het thema ”De onopgeefbare verbondenheid van de Kerk met het volk Israël”.

Van een medewerker
2 April 2007 09:31Gewijzigd op 14 November 2020 04:39

Dr. Van Campen, hervormd predikant te Zwartebroek-Terschuur, sprak over de vraag hoe de zestiende- en zeventiende-eeuwse puriteinen dachten over Israël en hoe zij de profetieën lazen met het oog op het oude verbondsvolk. De sleutel voor de herontdekking van de toekomst van Israël ligt volgens hem in de nieuwe manier waarop de puriteinen de Bijbel, waaronder Romeinen 11, lazen.„Op grond van Romeinen 11 verwachtten zij de bekering van Joden aan het einde der tijden”, zei Van Campen. Luther bestempelde deze bekering als pure fantasie, Calvijn zag deze als een louter geestelijk herstel. „Voor een terugkeer naar het beloofde land was in het denken van Calvijn al evenmin sprake. Het ”gans Israël” heeft volgens Calvijn geen betrekking op het Joodse volk als zodanig, maar op de totaliteit van de uitverkorenen, zowel uit Joden als heidenen.”

Martin Bucer verstond onder ”geheel Israël” exclusief het Joodse volk. „Als het getal van de uitverkoren heidenen vol geworden is, zal ook Israël gered worden”, citeerde Van Campen Bucer. Volgens hem rekenden vele puriteinen niet alleen met een geestelijk herstel van Israël, maar ook met de terugkeer van Joden naar het land. „Hun nieuwe wijze van schriftuitleg richtte zich behalve op de oudtestamentische profetieën ook op de Apocalyps”, zei hij. „De puriteinse betrokkenheid bij Israël beperkte zich niet tot vrijblijvende bespiegelingen over de toekomst van de Joden, maar vertaalde zich ook in het gebed.”

Volgens dr. Van Campen kunnen wij vandaag van de puriteinen leren dat bij het toekomstig behoud van geheel Israël niet gedacht moet worden aan de kerk, maar letterlijk aan het Joodse volk. „Een tijdbetrokken uitleg van de profetieën opent onze ogen voor de toekomst van het Joodse volk.” Van Campen keerde zich tegen de in reformatorische kring nog steeds overheersende vergeestelijkende uitleg, waarbij de allegorese soms vrij spel krijgt.

Volgens dr. H. A. Bakker, docent theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede en aan het Centrum voor Evangelische en Reformatorische Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, geloofden de puriteinen niet dat God Zijn volk voor altijd had verstoten en verdreven. „Waar ze zich ook maar zouden bevinden, hoe verspreid en verborgen over het rond der aarde, God zou ze met Zijn Geest ooit weten te vinden en tot Christus roepen.”

In dat verband citeerde hij de profeet Zacharia, waar God spreekt dat Hij het volk tot Zich zal fluiten („toesissen”, SV) en hen vergaderen en bevrijden. Bakker liet zien hoe een puritein als Jonathan Edwards, die in de eerste helft van de achttiende eeuw in Noord-Amerika leefde, in zijn dagen die hemelse fluittonen voor de Joden waarnam. „Historische signalen wezen voor Edwards in de richting van het beloofde komende Koninkrijk van God. Hij verwachtte de nationale bekering van Israël.”

Dr. Bakker maakte vervolgens de vertaling naar vandaag. „Een kerk die over de bekering van Israël spreekt, is een kerk die zelf een voorbeeld zal moeten zijn in het omgaan met geloofsverschillen, acceptatievraagstukken en tolerantieproblemen. Kerk en Israël zijn als twee communicerende vaten op elkaar aangelegd. Het kan niet en mag niet zo zijn dat de kerk de Joden de rug toekeert. Daarmee snijdt ze diep in eigen vlees. Herstel van de Nederlandse kerk hangt samen met haar gebed om genezing van zichzelf én het Joodse volk”, aldus dr. Bakker.

Na de lezingen debatteerden drs. B. Belder, lid van de ChristenUnie/SGP-fractie in het Europarlement, ds. G. Lammerts van Buren, directeur van Near East Ministry, en ds. W. J. J. Glashouwer, internationaal voorzitter van Christenen voor Israël, met de inleiders over de vraag hoe christenen handen en voeten kunnen geven aan hun verbondenheid met het volk en de staat Israël. Belder betoogde dat politieke waakzaamheid tegen de vijanden van Israël geboden blijft. In dat verband zei hij bevreesd te zijn voor de manier waarop Europa in gesprek wil gaan met de nieuw aangetreden Palestijnse regering. Volgens hem kan er van samensprekingen geen sprake zijn met een regering die de Israël niet erkent.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer