Record pendeldiplomatie
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, onderneemt verwoede pogingen om het record pendeldiplomatie van haar voormalige ambtgenoot Henry Kissinger te evenaren. Voor de zevende keer in acht maanden is de bewindsvrouw in het Midden-Oosten om het voor de zoveelste keer stagnerende vredesproces tussen Israël en de Arabische wereld vlot te trekken.
Rice kan zich de moeite beter besparen. Zo lang Washington zich niet écht committeert aan het bewerkstelligen van vrede in het Midden-Oosten zijn dergelijke reisjes verspilde energie. Zo lang het Witte Huis landen als Egypte en Saudi-Arabië als belangrijke strategische bondgenoten beschouwt, heeft dit soort diplomatieke initiatieven bar weinig zin. Zo lang de Verenigde Staten Israël niet serieus onder druk zetten om een einde aan het decennialang slepende conflict te helpen maken, kan de Amerikaanse belastingbetaler zijn geld beter gebruiken. Dat geldt overigens wel voor meer uitgaven van de regering-Bush.Belangrijker nog dan het gebrek aan Amerikaanse interesse voor duurzame vrede in het Midden-Oosten is het feit dat de huidige Israëlisch regering met een ernstig gebrek aan democratische legitimiteit kampt om een diplomatieke doorbraak te forceren. Hoewel het kabinet-Olmert in theorie nog op een parlementaire meerderheid kan bogen, is het in de praktijk totaal verlamd. Tegen de premier loopt een onderzoek wegens vermeende corruptie. Minister van Financiën Avraham Hirschson wordt verdacht van het verduisteren van miljoenen sjekels. Minister van Justitie Haim Ramon moest het veld ruimen na een aanklacht wegens seksuele intimidatie. En boven dat alles hangt het zwaard van de in veler ogen desastreus verlopen Libanonoorlog van vorig jaar.
Een Israëlische regering die onder deze omstandigheden vredesonderhandelingen aangaat, maakt zichzelf zowel intern als extern totaal ongeloofwaardig. Als Washington zijn beperkte diplomatieke middelen al wil aanwenden, kan het beter wachten tot de politieke rook in Jeruzalem is opgetrokken. Dat zal in elk geval niet voor aankomende zomer gebeuren. Waarbij het maar de vraag is of Israël dan überhaupt nog een regering heeft.
De perikelen rond de regering-Olmert leggen tegelijkertijd een dieper Israëlisch probleem bloot, namelijk het gebrek aan politiek leiderschap. In de geschiedenis van de Joodse staat zijn maar drie premiers in staat gebleken doorslaggevende diplomatieke resultaten te boeken. In 1949 wist David Ben Gurion een wapenstilstand te sluiten die een einde maakte aan de Onafhankelijkheidsoorlog. In 1956 onderhandelde hij met succes over demilitarisering van de Sinaïwoestijn.
Menachem Begin had de moed om in 1979 een omstreden vredesverdrag met de Egyptische president Anwar Sadat sluiten. Yitschak Rabin sloot vijftien jaar later een vredesverdrag met koning Hussein van Jordanië, en was daarnaast een van de architecten van de -later betekenisloos gebleken- Osloakkoorden.
Het wordt hoog tijd dat er in Israël een leider opstaat van die statuur. Iemand die zich niet door opiniepeilingen, maar door persoonlijke overtuiging laat leiden.