Negen passagiers en voorbijgangers vonden de dood toen op 4 augustus een bom ontplofte op de kruising Meron in Noord-Israël, een aanslag waarvan de verantwoordelijkheid werd opgeëist door de Palestijnse Hamas.

Vorige week meldde de politie dat vier Arabische inwoners van Jeruzalem verdacht worden van een reeks bomaanslagen, waaronder die van 31 juli op de cafetaria van de Hebreeuwse Universiteit, die negen levens eiste.

De arrestaties vergroten de bezorgdheid in Israël dat leden van de Arabisch-Israëlische minderheid in toenemende mate betrokken zijn bij terreuraanslagen. Arabische Israëliërs hebben als burger van Israël een bewegingsvrijheid die de inwoners van de Westoever sinds het begin van de tweede Palestijnse opstand, 23 maanden geleden, niet bezitten. Zij vormen bijna 20 procent van de Israëlische bevolking.

Leiders van de Arabisch-Israëlische gemeenschap wijzen erop dat de overgrote meerderheid van de Arabische Israëliërs niet betrokken is bij de activiteiten van Palestijnse extremisten. Verscheidene Arabische Israëliërs zijn bij aanslagen om het leven gekomen en gewond geraakt.

De verdachten van de aanslag van 4 augustus zijn lid van een familie uit het dorp Baaneh in Noord-Israël. De dader van de aanslag, Jimad Hamadi, was een Palestijnse arbeider uit Jordanië die illegaal in Israël verbleef en ooit in Baaneh had gewerkt. Twee verdachten, Ibrahim en Yassin Bakri, hielpen de dader daadwerkelijk met de voorbereiding van de aanslag, zegt de politie. De andere vijf hielpen indirect en alle zeven verdachten zouden hebben bekend en spijt betuigd.

Het Israëlische leger heft een aantal beperkingen op die eerder waren opgelegd aan de inwoners van Bethlehem. De maatregel volgt op de „relatieve rust die zich de afgelopen dagen in het gebied heeft gemanifesteerd”, zo heeft het leger in een verklaring laten weten.

Werknemers uit Bethlehem konden vanaf vandaag weer naar Israël om daar te werken. Dit geldt ook voor handelaren en hun handelswaar. Daarnaast kunnen ook geestelijken weer vrij tussen Bethlehem en Jeruzalem reizen. Verder zullen de wegblokkades in het gebied zelf deels worden opgeheven.

Israël en de Palestijnen kwamen ruim een week geleden overeen om het zogenoemde ”Gaza eerst”-plan uit te voeren. Dat kwam neer op terugtrekking van de Israëlische troepen uit de Gazastrook en Bethlehem, mits de Palestijnen konden instaan voor de veiligheid in de gebieden. Jeruzalem beloofde ook maatregelen te nemen om het dagelijks leven van de Palestijnen te verlichten.

De nieuwe stafchef van het Israëlische leger, luitenant-generaal Moshe Yaalon, heeft in eigen land voor opschudding gezorgd door te verklaren dat Israël met zijn terugtrekking uit Zuid-Libanon de indruk heeft gewekt dat het tot concessies kan worden gedwongen door aanslagen op burgers. Het Palestijnse extremisme moet ten koste van alles worden uitgeroeid. Op die manier kan het effect van afschrikking, dat door de terugtrekking uit Zuid-Libanon verdwenen is, worden hersteld, zei Yaalon zondagavond tegenover een gehoor van rabbijnen.

„Het is van het allergrootste belang dat wij dit conflict op zo’n manier winnen dat de Palestijnse partij ervan doordrongen raakt dat er geen enkele kans is dat zij met terreur haar doelstellingen kan verwezenlijken”, zo haalde de krant Yediot Ahronot maandag de luitenant-generaal aan.

De legerchef noemde de risico’s van het conflict met de Palestijnen veel groter dan de dreiging van Irak. „De Palestijnse dreiging heeft kankerachtige kenmerken, die moeten worden geëlimineerd en tot het bittere einde bestreden”, zei Yaalon.