Maurits laat kanonnen bulderen in Delft
Zeventien jaar oud zijn en dan je vermoorde vader opvolgen als legeraanvoerder, dat is niet eenvoudig. Prins Maurits (1567-1625) had geen keus, toen prins Willem van Oranje in 1584 werd neergeschoten. Met succes nam hij de taak op zich. In het Legermuseum in Delft vertelt de prins sinds vorige week op een leuke doetentoonstelling zelf zijn levensverhaal aan ouderen, maar vooral ook aan kinderen.
Prinses Máxima kwam er vorige week speciaal voor naar Delft. Met behulp van kinderen van de Prins Mauritsschool uit de stad opende zij de tentoonstelling ”Maurits en het oranje geheim”. Aanvankelijk versperden hellebaardiers haar de weg, maar nadat een van de kinderen een oorkonde had voorgelezen en het ”In naam van Oranje doe open de poort” had geklonken, kreeg de prinses vrije doorgang.Prins Maurits is het waard dat hij in het Legermuseum de volle aandacht krijgt. Hij ontpopte zich al jong als kundig legeraanvoerder en vanaf ongeveer 1600 was hij onbetwist de grootste strateeg van Europa.
Voortdurend was hij op zoek naar betere krijgstechnieken. Hij bestudeerde daarvoor alles wat er over was geschreven. De krijgskunde zag hij als een soort wetenschap.
Samen met zijn grote vriend, de wetenschapper Simon Stevin, vond hij bijvoorbeeld de keermars of contramars uit. De vijand was volgens prins Maurits te verslaan met een regen aan kogels. Die regen was echter moeilijk te realiseren, omdat het lang duurde voordat een musket opnieuw was geladen. Maurits stelde daarom musketiers in rijen op. De voorsten schoten, renden daarop naar achter, laadden hun musket opnieuw en schoven al ladend weer op naar voren tot ze weer op de voorste rij stonden. Prins Maurits wist met deze tactiek menige slag te winnen.
De ster van de prins rees in Europa, zo vertellen de samenstellers van de expositie. De verhalen over zijn militaire successen deden de ronde. Buitenlandse legerofficieren kwamen speciaal naar de Lage Landen om van de krijgsverrichtingen te leren.
Discipline
Niet alleen het moderne wapentuig gaf de legers van Maurits een voorsprong. Prins Maurits wist ook dat hij goed voor zijn mannen moest zorgen, en dat deed hij. De soldaten hadden veelal een goedgevulde beurs en een goedgevulde maag. Op de tentoonstelling neemt gids Maurits de bezoekers dan ook als eerste mee naar de herberg.
Uitspattingen bestrafte prins Maurits overigens streng. Orde en discipline maken een leger sterk, was zijn overtuiging. Een ordonnantie in het Legermuseum laat zien dat de straffen niet mals waren. Op nummer 1 staat het vloeken: „Allereerst, degene die de naam des Heeren ijdel voert of blasfemeert, zal de eerste keer drie dagen in de gevangenis op water en brood gesteld worden, en voor de tweede keer zijn tong met een gloeiend ijzer doorstoken en voorts ontwaardigd worden tot op zijn hemd, en verbannen uit de Verenigde Provinciën.” Dat waren andere tijden. Jammer dat op de tentoonstelling zelf op twee plaatsen vrij grof taalgebruik klinkt.
De bezoeker ontmoet de prins ook in zijn werkkamer, waar hij bijna levensecht van achter zijn boeken over zijn strijd tegen de Spanjaarden vertelt. „Ik vecht met verstand, niet uit blinde haat.” Als hij vijandelijke officieren krijgsgevangen maakte, behandelde hij hen daarom met „ridderlijke eer.”
In dit deel van de tentoonstelling hangt ook de mooie lijfspreuk van de prins: ”Uiteindelijk wordt het takje een boom”. De spreuk is een verwijzing naar de door een moordenaar afgehouwen stronk Willem van Oranje, waar een stevige boom uit groeit: prins Maurits.
Slagveld
Daarna trekt de bezoeker als het ware het slagveld op. Legertenten, kisten, loopgraven, de chirurgijn. Vanuit een huifwagen is een animatie te zien van de slag om ’s-Hertogenbosch: veel kanongebulder en wapengekletter. Het geeft een aardige indruk van het harde soldatenbestaan in de 16e eeuw.
In het nagebouwde -wat te modern vormgegeven- tuighuis liggen en hangen tal van wapens die door Maurits’ soldaten en andere legers uit die tijd zijn gebruikt. Aardig detail is dat het gebouw waarin het Legermuseum is gevestigd, in Maurits’ tijd het grootste wapen- en munitiedepot van de Lage Landen was.
Het tuighuis levert heel wat aardige scrabblewoorden op: kuras (harnas voor het bovenlijf), morion (soort helm), sappeur (loopgravengraver) en walbus (groot en zwaar musket). Leerzaam is dat een kanon vele varianten kent: van licht (falkonet) via veldstuk en halve kartouw naar zwaar (kartouw).
Schoolprogramma
De tentoonstelling is vooral gericht op kinderen. „Er is veel belangstelling vanuit het basisonderwijs. In de groepen 7 en 8 komt de gouden eeuw aan bod. Deze tentoonstelling sluit daar goed op aan”, vertelt Nienke Heester van het Legermuseum. „Voor schoolklassen kunnen we de presentaties op de schermen aanpassen met een speciaal educatief programma. De klassen worden opgedeeld in groepjes. Elke groep krijgt een andere soldatenhelm op en gaat vragen beantwoorden. De computer slaat de antwoorden op, en aan het einde van de ronde krijgen de groepen hun scores te zien en wat ze goed en fout hebben gedaan”, aldus Heester.
Boven de tentoonstelling, die tot 2010 blijft staan, hangt een loopbrug. Daar is meer diepgaande informatie over de Tachtigjarige Oorlog, de gouden eeuw, het Wilhelmus en de veldslagen van prins Maurits te vinden. Hier krijgt met name de volwassen bezoeker de extra informatie die hij zoekt. De betekenis van prins Maurits voor het conflict tussen remonstranten en contraremonstranten krijgt in het Legermuseum geen aandacht. Religieus wapengekletter wordt belicht in andere musea in Nederland.
Meer informatie: tel. 015-2150500 en www.legermuseum.nl.