Appel zonder rode blos voldoet prima
OBDAM - Een mooie rode blos op de appel is niet nodig. De schil gaat er toch af. Het fruit moet wel stevig zijn. Het geschilde resultaat is terug te vinden in taarten en oliebollen. „We gooien niets weg”, zegt eigenaar Jan Pieter Kager van het Appelhuis in het Noord-Hollandse Obdam. Wat de consument niet eet, is voor de koe.
Een handig hijsmechanisme weet wel raad met de volle, loodzware kuubskist. Als het gevaarte voorover is gekanteld, trekt Kager een schuif open en plonzen tientallen jonagolds in het water. Even verderop worden de dobberende appels één voor één opgeschept in witte kuipjes.De machine weet het fruit vervolgens in de juiste positie te krijgen: óf met het steeltje naar boven, óf met de onderkant. „Dat is nodig om ze goed te kunnen ontklokken”, legt Kager uit. Het klokhuis wordt als het ware uit de appel geboord. Even daarvoor draait de vrucht pijlsnel rond, met een freesje tegen het vruchtvlees aangedrukt. Schil en klokhuis verdwijnen in een bak onder de machine.
Moderne techniek valt niet meer weg te denken bij het appelschilbedrijf in Obdam. Waar huisvlijt ooit plaatsmaakte voor ’slimme’ machines, heeft de mechanisatie het bekende schilmesje niet kunnen verdringen. Het menselijke oog voert de laatste controle uit. Vier vrouwen, met mesjes in de aanslag, maken af wat de installatie laat liggen. De ronde geschilde appels verdwijnen ten slotte in een machine die ze tot partjes, schijfjes of blokjes verwerkt. Net wat de klant wil.
De wortels van wat nu het Appelhuis heet, liggen ergens in de jaren zestig, weet Kager. „Een aantal mensen schilde appels voor de bakkers in Noord-Holland, gewoon met het mesje aan de keukentafel.” Via de toenmalige eigenaren -zijn schoonvader en een zwager- raakte hij tien jaar geleden betrokken bij het appelschilbedrijf. Inmiddels staat Kager aan het roer van de onderneming, die sinds 1994 in Obdam is gevestigd.
Met twee mensen in vaste dienst en een heel aantal oproepkrachten verwerkt de jonge ondernemer (35 jaar) per week zo’n 20.000 tot 30.000 kilo appels, anderhalf tot twee vrachtauto’s vol. „Het fruit halen we zelf op bij telers en een sorteerbedrijf in Geldermalsen: jonagold, elstar, goudrenet en granny smith.” Ronde appels heeft Kager het liefst, met niet al te veel verschil in dikte. „Die kunnen de machines het beste aan.” De appels hoeven niet te glimmen en te blozen, zoals in het supermarktschap. „De schil gaat er toch af.”
Het personeel van Kager schilt voornamelijk in het eerste deel van de week, zo’n 1000 kilo per uur is haalbaar. Veel tijd gaat daarna in schoonmaak en onderhoud van de machines zitten. „Het zuur van de appels is een aanslag op de apparatuur.” Van elke geschilde kilo fruit verdwijnt uiteindelijk een derde deel in koeienmagen. „Schillen en klokhuizen belanden bij een boer in de buurt. Wij gooien niets weg.”
Kager belevert zo’n 150 vaste klanten, die voornamelijk in Noord- en Zuid-Holland zijn gevestigd. Bakkers vooral, maar ook restaurants die zelf hun appeltaarten produceren. Snackbars en cateraars weten het Appelhuis ook te vinden. „Zij verwerken vers fruit in hun salades.” Een bestelling van 30 kilo is welkom, een veelvoud daarvan is ook geen probleem.
Het verse karakter van het eindproduct maakt dat het Obdamse bedrijf nauwelijks op voorraad produceert. „Vacuüm verpakt kunnen we de partjes langer bewaren, maar we streven naar aflevering binnen 24 uur na de bestelling”, aldus Kager. De koelwagen van het Appelhuis gaat ’s ochtends om 04.00 uur al op pad. „Bakkers zijn altijd vroeg wakker.”
Kager is van alle markten thuis. „Als ik 20 euro kan verdienen, zal ik dat geld niet laten liggen.” Inkoop, verkoop, onderhoud, meedraaien in de productie als dat nodig is, transport, de eigenaar draait er zijn hand niet voor om. „Afwisseling maakt deze baan boeiend.”
De hoge fruitprijs houdt hem momenteel bezig. „De verhouding tussen ongesorteerde appels en schilappels is een beetje zoek. Ook is de vraag naar sap groot, dus heeft dat invloed op de prijs.” Ervaring maakt wijzer, ondervond Kager. „Begin jaren negentig lagen de prijzen zo hoog dat we schilappels in koelcontainers uit Canada lieten komen. Dat was goedkoper dan in Nederland inkopen.”
Soms voelt hij zich wat te veel manager. „We hebben een periode achter de rug dat de overheid in mijn ogen doorschoot met de hygiëneregels. Dat gaat de laatste tijd gelukkig weer wat beter.” Zijn die hygiëneregels de reden van een code op de buitendeur? „Nee, die is om terroristische aanslagen op de voedselvoorziening tegen te gaan. Terroristen kunnen nu niet zomaar binnenlopen…”