De goeroe en de profeet
De leeskring bloeit als nooit tevoren. Overal in het land komen mensen op gezette tijden bij elkaar om over een boek te discussiëren. In de boekenbijlage van het Reformatorisch Dagblad wordt dit seizoen elke maand een christelijke leeskring geportretteerd. Vandaag de zesde aflevering: Boekenbal in Dordrecht.
De literatuurkring Boekenbal heeft eigenlijk geen naam. Elco van Burg: „Dat is te zeggen, elke bijeenkomst heet ”boekenbal”. Buiten haar bijeenkomsten heeft de kring geen naam.” De leden komen vier of vijf keer per jaar bijeen; soms een weekend.
Het idee van een literatuurkring ontstond tijdens een vakantie in Tsjechië, in 2003. Van Burg: „We waren daar met zes van de huidige kringleden. Op een avond op de camping bij Praag zaten we te bomen over het lezen van boeken. Op het Calvijn College in Goes, dat we in 2001 hadden verlaten, waren we op een leuke manier met literatuur bezig geweest en hadden er boeiende gesprekken over gevoerd. We besloten toen om ”boekenballen” te gaan houden.”Alle oud-klasgenoten uit de atheneumgroepen werden uitgenodigd mee te doen, samen met nog enkele andere vrienden. „Aan de hand van de reacties hebben we een maillijst van zo’n vijftien personen opgesteld. De samenstelling van de kring verandert echter nog steeds.
Tijdens de oprichting besloten we in een dwaze bui dat het doel van de kring zou zijn jaarlijks de nieuwe Nobelprijswinnaar aan te wijzen. Het eerste boek was meteen raak: we lazen Coetzees ”In ongenade” vóórdat hij de Nobelprijs kreeg.
Belangrijk doel is ook dat we elkaar als oud-klasgenoten en vrienden regelmatig ontmoeten en kunnen bij kletsen. En daarbij ook wezenlijk van gedachten wisselen over allerlei thema’s; daarvoor is een goed boek een uitstekende aanleiding.
Bij de keus van de boeken letten we op spreiding over landen en continenten. Om een goed gesprek te stimuleren kiezen we meestal boeken die voor ons enigszins confronterend zijn. De focus ligt op moderne literatuur: meest 20e- en 21e-, soms laat-19e-eeuwse. Behalve boeken lezen we af en toe ook gedichten.”
De kring heeft geen voorzitter en er heeft geen officiële inleiding plaats. „Wel vormen de oprichters de kern van het boekenbal. Ze sturen meestal de mails rond en zoeken soms recensies op of geven een aanzet voor het gesprek. Maar in principe wordt het gesprek open gevoerd. Soms leidt dat ertoe dat de gezelligheid overheerst, maar op andere momenten wordt er hard gestudeerd op het boek.”
Na de maaltijd leest Elco van Burg uit de Bijbel het verhaal van Elía en de weduwe van Zarfath. Een bewuste keus. Vanavond praten zeven leden van het Boekenbal in Dordrecht over ”De Vijfde Berg” van Paulo Coelho. De Braziliaanse auteur gaf het Bijbelverhaal in deze roman een eigen invulling. „Coelho is een bevrijdingstheoloog, maar dan voor het individu.”
Elco heeft eerder wat recensies en artikelen rondgemaild die licht werpen op Coelho en zijn breed gelezen oeuvre. De meesten hebben er (nog) geen kennis van genomen. Marjolein, verontschuldigend: „Ik lees liever het boek zelf.”
Arjan –hij studeert geneeskunde in Antwerpen en heeft het boek pas deze middag gelezen– vat de inhoud van ”De Vijfde Berg” samen, zodat iedereen het verhaal weer paraat heeft: „Awel…” Marjolein, die het boek op de agenda van de leeskring zette, vertelt dat ze het te lezen kreeg van mensen bij wie ze heeft gewerkt. „Ze waren niet christelijk, maar wel geïnteresseerd in de Bijbel. De boodschap van Coelho dat we vrede moeten hebben met ons lot en onze dromen moeten verwezenlijken sprak hen aan.”
Jolanda: „Dat zijn thema’s die je ook in ander werk van Coelho tegenkomt.”
Marjolein: „Aanvankelijk dacht ik dat het verhaal nog wel redelijk Bijbels klonk.”
Albert: „Over deze fase uit het leven van Elía is niet zo veel bekend. Coelho vult vanuit zijn fantasie ontbrekende gegevens in.”
Marjolein: „De worsteling van Elía met zijn roeping en met de vraag wat de mensen om hem heen van hem vonden, wordt op bijzondere wijze beschreven.”
Jolanda: „Bijbelgetrouwe lezers krijgen een heel andere kijk op Elía. Hij wordt een mens in plaats van een personage.”
Albert: „Is het erg dat Coelho het Bijbelverhaal niet precies volgt? Het is immers een roman. En je kunt toch ook wel genieten van iets waar je het niet mee eens bent?”
Lambert: „De rechtvaardigheid van God is bij Coelho een andere dan die uit de Bijbel. Hij schrijft bijvoorbeeld: „Zo had de Heer het lange en harde werken van Mozes beloond: Hij had hem niet toegestaan het Beloofde Land te betreden. Wat zou er gebeurd zijn als Mozes niet gehoorzaamd had?” Dat werkt bevreemdend. Het is ook absurd te veronderstellen dat ook God een lijst met zonden heeft. Je leest het Bijbelverhaal zo met een heel andere bril op. Wat Coelho schrijft sluit niet aan bij onze opvatting over God en de Bijbel.”
Jolanda: „Coelho benadrukt heel sterk dat de mens zijn eigen lot moet bepalen als hij Gods wil wil doen. Ergens schrijft hij: „Dit is wat Hij wil, dat ieder de verantwoordelijkheid voor zijn leven in eigen hand heeft. Tenslotte heeft hij aan zijn kinderen de grootste van alle gaven gegeven: de mogelijkheid om te kiezen en over hun eigen daden te beslissen. Enkel de mannen en vrouwen met het heilige vuur in hun hart hebben de moed om God te trotseren. En enkel zij leren de weg terug naar zijn liefde kennen, want zij begrijpen uiteindelijk dat de tragedie geen straf is maar een uitdaging.””
Elco: „Coelho trekt de geschiedenis uit haar verband. Al lezend verwacht je dat het verhaal zal uitlopen op de dramatische confrontatie met de Baälpriesters op de berg Karmel. Dat dit niet gebeurt, vond ik teleurstellend.”
Albert: „Blijft de vraag of het boek literair gezien dáárom minder geslaagd is.”
Marjolein: „Ik vind dat het toch wel knap is geschreven.”
Elco: „”De Vijfde Berg” is een soort historische roman. Dan mag je daar de Bijbelse feiten toch naast leggen?”
Jolanda: „Voor een christen met Bijbelkennis is het onmogelijk om dit boek te lezen zonder het Bijbelverhaal in het achterhoofd.”
Albert: „Dat is wat anders dan de Bijbelse geschiedenis als maatstaf hanteren.”
Jolanda: „Hoe objectief kun je lezen? Het verhaal van Elía is bekend, maar zonder al die details die Coelho noemt. Je vergelijkt beide verhalen automatisch met elkaar.”
Albert, naar voren buigend: „En wat is het resultaat?”
Jolanda: „Ik ga ervan uit dat het Bijbelverhaal waar is.”
Lambert kaatst de bal naar Albert terug: „Wat vind jij zelf van het boek?”
Albert: „Mij bekroop ook een gevoel van bevreemding. Ik vroeg me af: zit Coelho misschien zelf met de problematiek waarmee hij Elía laat worstelen?”
Elco: „In het voorwoord heeft hij het daar over. Hij schrijft over tegenslagen in zijn leven en over het niet bereiken van doelen: „Was God misschien zo wreed, dat Hij me palmen aan de horizon liet zien om me vervolgens in de woestijn van dorst te laten creperen?” Ik vind het heel slecht dat hij een boek schrijft om de lezer tussen de regels door zijn eigen visie op te dringen.”
Albert: „Het thema is inderdaad autobiografisch. Maar geldt dat niet voor alle literatuur? Bij Coelho is het echter wel heel duidelijk. De dialogen die Elía voert met zijn engelbewaarder en met de raaf bij de beek passen slecht bij hem als persoon. Die overdenkingen gooit Coelho er zomaar tussen. Hij gebruikt ze om zíjn boodschap er in te verpakken. Eigenlijk bevat dit boek twee verhaallijnen.”
Lambert: „De dialoog tussen Elía en zijn engelbewaarder is de dialoog tussen Elía en Coelho.”
Albert bladert in het boek: „Neem deze passage, waarin de raaf tegen Elía zegt als hij het heeft over Elía’s tijd als timmerman: „Het was een deel van je leertijd. Wanneer iemand op weg gaat naar zijn bestemming, wordt hij talloze malen gedwongen van richting te veranderen. Andere keren zijn de omstandigheden van buitenaf sterker, en wordt hij verplicht te verzaken en zich te schikken. Dat alles is onderdeel van het leerproces.” Dat is geen geloofwaardige zelfreflectie van Elía. Het is Coelho die dat aan de lezer wil vertellen. Hij had een personage moeten scheppen bij wie deze levensfilosofie past, een wat oudere, wijze man bijvoorbeeld.”
Jolanda: „In ”De alchemist” past Coelho zijn boodschap op een natuurlijker manier in het verhaal in. Ik vind het trouwens wel goed gevonden dat Elía als timmerman al gesprekken aangaat met de meubels die hij maakt om zijn gedachten onder woorden te brengen. Daardoor is hij later in staat via de raaf met zichzelf in gesprek te gaan.”
Albert, resoluut: „Dit is geen roman, maar een preek. Over de literaire kwaliteiten hoeven we het dus niet te hebben. Die zijn ook niet zo heel groot. Dat toekomstvisioen over de ijzeren beesten die met elkaar duelleren in de wolken vind ik een absoluut dieptepunt. Gewoon zielig.”
„Wie heeft het boek in één adem uitgelezen?” wil Lambert weten.
„Ik”, grapt Arjan, die pas vanmiddag aan het boek toekwam.
Marjolein: „Er stonden interessante dingen in het over het ontstaan van het alfabet.”
Elco: „ Elía’s twijfels maken niet veel indruk. Mij raakten ze niet echt.”
Albert: „Veel mensen worden aangesproken door Coelho’s positivistisch therapeutische insteek. Elía is een man die uiteindelijk vrede vindt. Coelho komt in dit boek dicht bij de bevrijdingstheologie, maar dan toegespitst op het individu.”
Arjan: „Coelho heeft iets van een goeroe.”
Wijnanda: „Ik heb de indruk dat hij wil zeggen dat ieder mens een stukje God in zich heeft.”
Jolanda: „Mensen hebben een religieus besef. Ze voelen dat er iets hogers moet zijn. Coelho speelt daarop in, maar zegt tegelijkertijd dat de mens zijn eigen lot moet bepalen en daarvoor het gevecht met God moet aangaan.”
Aan het eind van het verhaal schrijft Coelho als een soort praktische opdracht voor de lezer: „Ieder krijgt bij zijn geboorte een naam, maar moet leren zijn leven te dopen met het woord dat hij gekozen heeft om een zin eraan te geven.” Elía kiest ”Bevrijding” als nieuwe naam. De onvermijdelijke vraag dringt zich bij het scheiden van de markt op. „Moeten we zélf nog een passende naam kiezen?”
Marjolein, nog niet zo lang getrouwd met Lambert: „Alsjeblieft niet! Ik heb pas nog een naamsverandering ondergaan.”
Het boek: ”De vijfde berg”
Paulo Coelho (Rio de Janeiro, 1947) is een veelgelezen Braziliaanse schrijver. Zijn bekendste boek is ”De alchemist” (1988). Het centrale thema van zijn werk is de zoektocht van de mens naar harmonie en vrede met het universum. Hij speelt daarmee in op de behoefte aan zingeving en algemene religiositeit.
Bij het schrijven van ”De vijfde berg” (1996) heeft Coelho zich laten inspireren door een passage uit de Bijbel over Elia (1 Koningen 18:8-24). In de negende eeuw voor Christus krijgt de profeet van God de opdracht om een lange periode van droogte voor Israël aan te kondigen vanwege de goddeloosheid van koning Achab en koningin Izebel. Elia zelf verbergt zich aanvankelijk bij de beek Krith, maar krijgt daarna onderdak bij een weduwe in Sarefat, een klein dorp in Libanon, uitgerekend in het land waar Izebel vandaan komt.
Elia komt in een hem onbekende cultuur terecht; een wereld die wordt beheerst door bijgeloof, religieuze conflicten en diepgewortelde tradities. Door een lawine aan gebeurtenissen bezint de profeet zich op zijn eigen verhouding tot de God van Israël. Coelho tekent hem als een mens die voortdurend kampt met twijfels en vragen over zijn roeping als profeet. En daarmee dwingt hij de lezer na te denken over de vraag in hoeverre de mens zijn eigen lot kan bepalen.
Fragment: Gesprek op de Vijfde Berg
Elia in gesprek met de zoon van de weduwe van Sarfat of Akbar. Zij kwam om bij de verwoesting van het stadje door de Assyriërs.
„Elia en de jongen kwamen bij de voet van de Vijfde Berg. Er was struikgewas gegroeid tussen de stenen van de altaren; sinds de dood van de priester kwam er niemand meer.
„We gaan de berg op”, zei hij.
„Dat is verboden.”
„Ja, het is verboden, maar dat wil niet zeggen dat het gevaarlijk is.”
Hij nam hem bij de hand en ze gingen op weg naar de top. Af en toe hielden ze halt en keken naar de vallei beneden hen; het gebrek aan regen had in het landschap overal zijn sporen nagelaten, en met uitzondering van de bewerkte akkers rondom Akbar leek het op een woestijn met een even harde bodem als die van Egypte.
„Ik heb mijn vrienden horen zeggen dat de Assyriërs terugkomen”, zei de jongen.
„Misschien, maar wat we gedaan hebben was de moeite waard; dit had God uitgekozen om ons te onderwijzen.”
„Ik weet niet hoezeer hij zich aan ons stoort”, zei de jongen. „Hij had niet zo hard hoeven zijn.”
„Hij heeft het misschien op een andere manier geprobeerd tot Hij ontdekte dat we niet naar Hem luisterden. We waren te zeer gewend aan onze levens, en we lazen zijn woorden niet meer.”
„Waar zijn ze opgeschreven?”
„In de wereld om je heen. Je hoeft alleen maar aandacht te besteden aan wat er in je leven gebeurt om te ontdekken waar Hij –op ieder moment van de dag– zijn woorden en zijn wil verbergt. Probeer te doen wat Hij vraagt: dat is je enige reden om in deze wereld te zijn.”
„Als ik het ontdek, schrijf ik het op de kleitabletten.”
„Doe dat. Maar schrijf het vooral in je hart; daar kan het niet verbrand of vernietigd worden, en je zult het met je meedragen waarheen je ook gaat.”
Ze liepen nog een tijd. De wolken waren nu echt dichtbij.
„Daar wil ik niet in”, zei de jongen, terwijl hij naar de nevel wees.
„Ze zullen je geen enkel kwaad doen: het zijn alleen maar wolken. Kom mee.”
Hij nam hem bij de hand, en ze klommen verder. Als snel kwamen ze in een dichte mist; de jongen klampte zich aan hem vast en ook al probeerde Elia af en toe met hem te praten, er kwam geen woord over zijn lippen. Ze liepen langs de kale rotsen van de top.
„Laten we omkeren”, zei de jongen.
Elia besloot om niet aan te dringen; deze jongen had al veel moeilijkheden meegemaakt en veel angst ervaren in zijn nog korte leven. Hij deed wat de jongen vroeg. Ze gingen de mist uit en zagen opnieuw de vallei beneden zich liggen.
„Ooit moet je in de bibliotheek opzoeken wat ik daar voor jou heb achtergelaten. Het heet ”Handboek voor de strijder van het licht”.”
„Ben ik een strijder van het licht?” vroeg hij.
„Weet je wat mijn naam is?” vroeg Elia.
„Bevrijding.”
„Kom eens naast me zitten”, zei Elia en hij wees op een rots. „Ik kan mijn naam niet vergeten. Ik moet mijn taak voortzetten, ook al wil ik op dit moment niets liever dan bij jou zijn. Daarom is Akbar herbouwd; om ons te leren dat we verder moeten gaan, het doet er niet toe hoe moeilijk dat kan lijken.”
„U gaat weg.”
„Hoe weet je dat?” vroeg hij verbaasd.
„Ik heb het gisteravond op een kleitablet geschreven. Iets heeft met dat gezegd; misschien dat het mama was, of een engel. Maar ik voelde het al in mijn hart.”
Elia aaide de jongen over zijn bol.
„Jij kunt de wil van God lezen”, zei hij tevreden. „Dan hoef ik je niets uit te leggen.”
„Wat ik heb gelezen, was het verdriet in uw ogen. Dat was niet moeilijk. Vrienden van mijn hebben het ook gezien.”
„Het verdriet dat jullie in mijn ogen hebben gelezen, is een deel van mijn geschiedenis. Maar het is een klein deel dat maar enkele dagen zal duren. Morgen, wanneer ik naar Jeruzalem vertrek, zal het al niet zo sterk meer zijn als eerst, en langzaam zal het verdwijnen. Verdriet blijft niet voor altijd wanneer we in de richting van datgene lopen wat we altijd gewenst hebben.”
„Is het altijd nodig om te vertrekken?”
„Het is altijd noodzakelijk te weten wanneer een fase van je leven eindigt. Als je er langer dan nodig in wilt blijven, verlies je je blijdschap en de zin voor het andere. En je loopt het risico dat God je door elkaar schudt.”
„De Heer is hard.”
„Alleen voor zijn uitverkorenen.”
Uit: ”De Vijfde Berg”, door Paulo Coelho; 16e druk, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006. Blz. 183 185.
De leeslijst
In de afgelopen paar jaar kwamen op de ”boekenballen” onder meer aan de orde:
”De Pest” van Albert Camus. „Zeer geslaagd; veel aandacht besteed aan de inhoud van het verhaal.”
”De komst van Joachim Stiller”, van Hubert Lampo. „Lage opkomst (drie mensen), maar wel een heel leuke avond waarbij we flink hebben doorgeboomd over Joachim Stiller.”
”Achterberg leest Otten” (gedichten van Achterberg en Otten, en een essay van Otten over Achterberg) „Positief. Maar poëzie lezen blijkt lastiger dan proza. Enkele deelnemers lezen veelvuldig poëzie en helpen de anderen met interpretatie.”
”Onder de gelovigen”, van V. S. Naipaul. „Weekend. Moeizame discussie. Langs elkaar heenpraten over maatschappelijke realiteit islam.”
”De vijfde winter van de magnetiseur”, van Per Olov Enquist. „Door logistieke problemen vergadering op twee locaties; noordelijke divisie (Utrecht) snel klaar en niet zeer onder de indruk. De zuidelijke divisie doet er aanmerkelijk langer over, maar concludeert ook dat dit boek niet heel goed is.”
”Gilead”, van Marilynne Robinson. „Waardering voor stijl, maar niet heel grondig beanalyseerd.”
”De brug met de drie bogen” van Ismail Kadare. „Goede bespreking; schriftelijk enigszins voorbereid; nadruk op thema’s en maatschappelijke inpassing; interessante schrijver. Nobelprijskandidaat.
Tijdens de volgende bijeenkomst staat ”Dr. Zhivago” van Boris Pasternak centraal.