Bush: Succes Bagdad pas over maanden
WASHINGTON (AP) – De oorlog in Irak kan nog worden gewonnen, maar dat gaat maanden duren, en geen weken of dagen. Dat heeft president George Bush maandag gezegd in een toespraak voor de Amerikaanse televisie. Het is maandag precies vier jaar geleden dat de president de inval in Irak aankondigde.
Tegen de verwachtingen van het Witte Huis in zijn er echter nog steeds grote aantallen Amerikaanse militairen in Irak en de inzet van militairen is fors duurder gebleken dan voorspeld. Bush heeft zelfs 21.500 extra militairen naar Irak gestuurd om in Bagdad en de onrustige provincie Anbar opstandelingen te bevechten. Het zal nog enige tijd duren voordat het in februari in werking getreden veiligheidsplan de gewenste vruchten afwerpt, zei Bush.De Democraten willen deze week in het Huis van Afgevaardigden een wet in stemming brengen waarmee de regering moet worden gedwongen voor september 2008 alle Amerikanen uit Irak terug te trekken. Deze wet zal waarschijnlijk niet door de Senaat komen, maar er is Bush toch veel aan gelegen te voorkomen dat het Huis de wet aanneemt. Het gaat dan vooral om het signaal dat wereldwijd zou uitgaan van een dermate opstandig Huis.
Bush zei maandag dat het Democratische plan zou betekenen dat de Amerikanen zich niet houden aan hun verplichtingen ten opzichte van het Iraakse volk. Democratische parlementsleden stellen echter dat hun partij de verkiezingen voor het Congres in november heeft gewonnen omdat was beloofd spijkers met koppen te slaan in Irak, en geen militairen meer te sturen. Inmiddels heeft de oorlog meer dan 3.200 Amerikaanse militairen en vele tienduizenden Iraakse burgers het leven gekost.
„Het kan verleidelijk zijn de uitdagingen in Irak te bezien en daaruit te concluderen dat we het beste onze biezen kunnen pakken’, zei Bush. ‘Dat kan op korte termijn bevredigend zijn. Maar ik denk dat de gevolgen daarvan voor de Amerikaanse veiligheidssituatie desastreus zouden zijn."
Duizenden betogers hebben dit weekeinde in New York, Washington, en elders in de Verenigde Staten en de wereld gedemonstreerd tegen de oorlog in Irak. Vakbondsleden, oorlogsveteranen en honderden anderen liepen zondag door Manhattan om te protesteren tegen de impopulaire oorlog. De tocht eindigde bij de kantoren van de democratische senatoren Hillary Rodham Clinton en Charles Schumer. In tegenstelling tot zaterdag werden zondag geen tegendemonstraties gehouden door Amerikanen die achter het Irak–beleid van Bush staan.
Zaterdagmorgen liepen in Washington duizenden christelijke tegenstanders van de oorlog van het Vietnam–monument naar het Pentagon. Bij het terrein van de National Mall, een enorm park in het centrum van Washington met belangrijke gebouwen en monumenten, schreeuwden voor– en tegenstanders van de oorlog elkaar leuzen toe. Beide kampen hielden zich aan weerszijden van een weg op. De critici droegen spandoeken met teksten als “VS weg uit Irak” bij zich, en de voorstanders van Bush’ beleid maakten hen uit voor lieden die concessies willen doen aan Al–Qaida.
De meeste betogingen in het weekeinde verliepen vreedzaam, maar in Portland in de staat Oregon kwam het zondag na een grote betoging tot een confrontatie tussen demonstranten en de politie. Ongeveer vijftienduizend mensen waren op de protestmars afgekomen, en na afloop raakte een klein aantal van hen slaags met de politie, die traangas inzette. Er werden verschillende arrestaties verricht.