Scholen willen seksuele voorlichting als kerndoel
WOERDEN (ANP) – Een meerderheid (65 procent) van de Nederlandse basisscholen wil dat seksuele voorlichting als ’kerndoel’ in het onderwijsprogramma wordt opgenomen. Dat maakt het nationaal gezondheidsinstituut NIGZ op uit een onderzoek bij 336 scholen, bleek zaterdag.
Het instituut stelde vast dat een derde van de scholen structureel aan seksuele voorlichting doet, zij het vooral in de twee hoogste groepen. Bijna de helft van de scholen (44 procent) doet in elk geval incidenteel iets, vooral als er vragen van de leerlingen komen. Nog geen 6 procent besteedt nooit aandacht aan seksualiteit.Het onderwijs vindt het aanpakken van het onderwerp toch nog steeds moeilijk, vertelt onderzoekster Van der Doef. „De scholen weten niet of ouders het wel goed vinden, maar dat kun je met ze overleggen. De leerkrachten hebben ook niet in hun opleiding meegekregen hoe dit onderwerp aan te kaarten. Wij geven trainingen. Scholen vinden verder dat ze al zoveel moeten, maar dat is een kwestie van prioriteiten stellen". Als seksuele voorlichting een kerndoel wordt, iets waar een school op een gegeven moment aan moet hebben voldaan, hebben de leerkrachten in elk geval meer houvast om de koe bij de horens te vatten.
Maandag begint de Week van de Lentekriebels. Met deze tweede editie besteden ruim tweehonderd basisscholen in Nederland aandacht aan relaties en seksualiteit in hun lesprogramma voor alle groepen. Ze doen dat in samenwerking met het NIGZ en GGD’en.
„Kinderen worden via media als televisie en internet steeds vaker geconfronteerd met seksueel getinte beelden. Deze beelden zijn vaak eenzijdig, rolbevestigend en weinig gevoelsmatig. Daarom is het goed als hier thuis en op school goede en juiste informatie tegenover wordt gezet. Daarnaast is belangrijk dat er aandacht is voor normen en waarden rondom relaties en seksualiteit. Kinderen leren hierdoor respect voor zichzelf en de ander te hebben. Kinderen leren vaardigheden die ze nodig hebben in het omgaan met elkaar. Op latere leeftijd zijn ze hierdoor beter in staat keuzes te maken bij het aangaan van relaties", aldus het NIGZ.
Volgens Van der Doef is het in alle groepen zinvol. „In de onderbouw willen ze weten hoe een jongen eruit ziet, hoe een meisje eruit ziet, waar de kinderen vandaan komen. In de bovenbouw spelen vragen aangaande de puberteit".