„Opknappen tank is maar bijzaak”
NIJVERDAL - Hun hart ging sneller kloppen toen voor het eerst in jaren de motor van een historische Centuriontank werd gestart. Maar daar doen ze het niet voor. Gerrit Smit en Hans Tuller van re-integratiecentrum React in Nijverdal willen mensen klaarstomen voor de arbeidsmarkt. „De tank is daarbij een middel, niet meer en niet minder.”
Een beetje een vreemde eend in de bijt is het wel, geven Smit en Tuller toe. In een hal waarin nieuwe schappen voor een supermarktketen in elkaar worden gezet en flessen wasmiddel in een doos worden gedaan, kreeg ook een massief stuk oorlogstuig een grote beurt. Tot vrijdag. Toen werd de bijna zestig jaar oude Centurionbergingstank weer overgedragen aan de landmacht.Het opknappen van tanks is dan ook niet het specialisme van React, zegt manager Irma Ruiter van het re-integratiebedrijf. „Een buurman die in legermateriaal handelt, tipte ons een aantal jaren geleden. Het opknappen van de tank leek hem een mooi visitekaartje voor ons. En gelijk heeft hij.”
Toch is de loods waarin de Reactmedewerkers in touw zijn, niet in de eerste plaats een sleutelruimte. Smit: „Ons belangrijkste doel is het functioneren van mensen op positieve wijze te verbeteren. Dat kan door rust en structuur te brengen, maar ook door iets uitdagends aan te bieden. De tank is daarvan een goed voorbeeld. Het is toch een heel ander verhaal als je thuis kunt vertellen te werken aan het opknappen van een tank dan inpakwerk aan de lopende band te doen.”
Het was het ministerie van Defensie dat uiteindelijk bij React het verzoek neerlegde om een Centurionbergingstank te restaureren. Het voertuig, dat deel gaat uitmaken van het Cavaleriemuseum in Amersfoort, was na jaren opslag in de buitenlucht compleet verroest. Tuller: „De laatste Centurion verliet in 1986 de dienst. Daarna is er een groot aantal op schietbanen beland om als doelwit te dienen.” Pas de laatste jaren is er meer belangstelling voor historisch legermaterieel, merkt Tuller. „Dit is niet het eerste voertuig dat wij opknappen. In Amersfoort is inmiddels een compleet museum. Eerder hebben we ook al een Centurion opgeknapt voor de landmacht.”
Behalve dat het hen energie kostte om de medewerkers te motiveren, moesten de mannen zelf ook wel eens moeite doen om het uiteindelijke doel voor ogen te houden. „De tank vertrekt hier rijdend, maar kwam als schroot binnen. In de tussentijd hebben we er heel wat mee te stellen gehad. Er werd bijvoorbeeld een nieuwe benzinetank aangeleverd, die in spiegelbeeld gemaakt bleek te zijn. Dat schoot natuurlijk niet op.” Tuller wijst naar een aantal ringetjes waarmee de rupsbanden aan de wielen vastzitten. „Die zijn alleen nog maar in Australië te krijgen. Het is niet zo dat er geen onderdelen meer zijn, maar je moet wel goed zoeken.”
De Centurion, een ontwerp uit de Tweede Wereldoorlog, kwam in de jaren ’50 in Nederlandse dienst. Voor een groot deel werden de voertuigen betaald door de Amerikanen, die in die periode nog flink in de buidel tastten om de West-Europese legers weer op de been te krijgen. Pas in de jaren ’80 moest de Centurion het veld ruimen voor de modernere Leopard I- en II-tanks. Tuller: „De motor is nog een Rolls-Royce, die op benzine loopt. Moet je nagaan wat een brandstofverbruik dat geeft. Dat was een van de nadelen van deze tank: hij was nogal dorstig.”
De Nijverdalse tank is een bergingsuitvoering, speciaal ontworpen om kapotte voertuigen uit de vuurlinie te slepen. Smit wijst: „Er zit een grote lier bovenop, die aan de achterzijde uitkomt bij een grondanker. Eerst zette de bemanning de bergingstank stevig vast, daarna kon er getrokken worden.” Dat laatste zit er overigens nu niet meer in, vult Tuller aan. „De werking van de lier is niet 100 procent te garanderen. Stel dat hij doordraait terwijl dat niet de bedoeling is. Dan kan er van alles misgaan. Vandaar dat defensie besloten heeft de tank wel rijwaardig te maken, maar de lier niet meer te gebruiken.”
Matthijs Kampman legt inmiddels de laatste hand aan de beschildering van het legervoertuig. Verven en lassen, dat is wat hij het meest gedaan heeft. „Maar twee collega’s zijn eigenlijk het drukst geweest met de restauratie”, geeft hij toe.
Smit: „Je merkt dat mensen een band krijgen bij dit werk. Zo kun je uiteindelijk toegroeien naar de situatie dat je ook weer bij een gewoon bedrijf aan de slag kunt. Dat is inmiddels gelukt: Een van de mensen die het meeste werk gehad hebben aan de Centurion heeft nu elders een baan. Daar doen we het voor.”