Portugal sluit post in Irak door risico’s
LISSABON - Portugal sluit om veiligheidsredenen zijn ambassade in Bagdad. Het personeel loopt „constant gevaar te worden gedood”, aldus minister van Buitenlandse Zaken Luis Amado vrijdag.
De kantoren van de ambassade en de woning van de ambassadeur liggen allebei buiten het streng bewaakte regeringscentrum in Bagdad, de zogenoemde Groene Zone. Dat is riskant, aldus de minister.De ambassadeur is al naar Lissabon teruggekeerd. De ambassade wordt heropend als de veiligheid gegarandeerd is, aldus Amado.
De Portugese politie heeft twee jaar aan de vredesoperaties in Irak deelgenomen, tot 2005. De vorige conservatieve Portugese regering steunde de Amerikaanse inval in Irak, de centrumlinkse regering die in 2005 werd gekozen was er tegen.
In het noorden van Irak is gisteren de gifgasaanval herdacht die Saddam Hussein in 1988 liet uitvoeren op het Koerdische stadje Halabja en waarbij naar schatting 5600 mensen omkwamen. In Halabja, Dahuk, Irbil en Sulaimaniyah stopte het verkeer en stonden mensen in de regen op straat stil om een moment van stilte in acht te nemen. In het gemeentehuis van Halabja, waar honderden nabestaanden van slachtoffers en plaatselijke functionarissen bijeenkwamen, werden negentien kaarsen aangestoken als symbool van de jaren die sinds de massamoord voorbij zijn gegaan.
De aanval maakte deel uit van een campagne van Saddams regering om een Koerdische opstand neer te slaan tijdens de oorlog tegen Iran. Voordat Saddam voor de aanval kon worden veroordeeld, werd hij opgehangen voor andere misdaden.
„Elk jaar op deze dag herinner ik mij de gemene aanval die Saddam op de vreedzame stad uitvoerde”, zei de 53-jarige Tuba Abid, die 22 familieleden verloor, terwijl zij rozen legde op een monument voor de slachtoffers in Halabja. „De terechtstelling van Saddam heeft mijn pijn verminderd en ik voel me veiliger na de dood van deze dictator.”
De Iraakse premier Nouri al-Maliki was van plan de plechtigheid in Halabja bij te wonen maar zijn vliegtuig kon door de weersomstandigheden niet landen en moest naar Bagdad terugkeren, zeiden Koerdische functionarissen.
Veel overlevenden van de aanval hebben tot op de dag van vandaag last van de gevolgen van het zenuw- en mosterdgas.
Othman Abdullah (26) verloor bij de aanval zijn broer en zei dat zijn vader vorig jaar is overleden door nierbeschadiging en zijn moeder door ademhalingsproblemen, na jaren van ziekte ten gevolge van het gif. „Ik zag mijn vader en moeder een langzame, pijnlijke dood sterven en vroeg me af wanneer er een eind zou komen aan hun lijden. Ik kon het me niet veroorloven hen naar het buitenland te sturen om hun de juiste behandeling te geven”, zei hij. „Nu ik mijn broer, mijn vader en mijn moeder heb verloren is het leven voor mij zinloos geworden.”
Abdullah verweet de autoriteiten van het autonome Koerdistan te weinig te doen voor de slachtoffers van de gifgasaanval. „De autoriteiten hebben niets gedaan om mijn vader en moeder beter te maken, maar de regering staat klaar om kinderen van functionarissen naar het buitenland te sturen als ze ook maar iets mankeren.”
Nadat Saddam was opgehangen voor de moord op sjiieten uit de zuidelijke plaats Dujail ging een proces waarin hij terechtstond voor de moord op honderdduizend Koerden bij de zogenaamde Operatie Anfal zonder hem door. Saddams neef Ali Hassan al-Majid, bijgenaamd Ali Chemicali, is een van de zes overgebleven verdachten. Maar de gifgasaanval op Halabja waarvoor hij persoonlijk verantwoordelijk wordt gehouden maakt geen deel uit van de aanklacht. Het openbaar ministerie zegt dat een onderzoek daarnaar nog gaande is en dat het pas na afloop daarvan zal besluiten al dan niet tot vervolging over te gaan.