Kerk & religie

Princeton en de vreze des Heeren

De Oostkust van de Verenigde Staten beleeft een uitzonderlijk warme zomer. In het rustieke stadje Princeton, in de staat New Jersey, had vorige week het 8e Internationale Congres voor Calvijn-onderzoek plaats. Van dinsdag 20 tot zaterdag 24 augustus waren zo’n honderd onderzoekers bijeen. Het is een voorrecht om één week in elke vier jaar een congres te kunnen houden.

Dr. E. A. de Boer
26 August 2002 09:07Gewijzigd op 13 November 2020 23:46
KINGDON
KINGDON

De deelnemers zijn allen betrokken bij het onderzoek van Calvijns leven en werk en zijn plaats in de grote Reformatie van de 16e eeuw. Zij komen uit allerlei landen van de wereld en uit verschillende wetenschappelijke disciplines.

Plaats van samenkomst was het Princeton Theological Seminary. In de 19e en vroege 20e eeuw was deze school beroemd om mannen als Charles Hodge en Benjamin B. Warfield. Deze theologie kan met het tijdperk van Abraham Kuyper en Herman Bavinck vergeleken worden. Na de Tweede Wereldoorlog werd Princeton meer vrijzinnig. Toch heeft het onderzoek van de Reformatie er altijd een eervolle plaats behouden. Door de jaren heen hebben onderzoekers in Princeton bijgedragen aan het internationale Calvijn-onderzoek.

Gastvrouw was professor Elsie McKee, die de eerste lezing hield, over collegialiteit in de dienst van Woord en sacramenten. Vanuit Calvijns preken over 1 Korinthe toonde zij aan hoe de predikanten pas echt dienaren van het Woord zijn als zij in alles op de Heere wijzen.

Vanuit origineel onderzoek van de Geneefse bronnen liet ze zien hoe de predikanten in tweetallen over de drie kerkgebouwen samenwerkten. Daarnaast rouleerden de tweetallen over de verschillende kerkgebouwen. Dit met de uitdrukkelijke bedoeling dat de gemeente zich niet aan de ene predikant hechtte en de andere minachtte. Echte collegialiteit in de dienst dus.

Ook liet McKee zien dat meestal de ene predikant preekte, terwijl de andere aan het einde van de eredienst de doop bediende. Ze hoorden elkaar dus regelmatig, waardoor ze zelf als hoorder in het geloof gebouwd werden.

Jeffrey Watt van Mississippi University vertelde over zijn onderzoek van de kerkenraadnotulen. Wat onthullen die bronnen over de kindertijd en jeugd in de stad Genève? Bijvoorbeeld dat het veel moeite kostte de jeugd zover te krijgen de catechismusdienst op zondagmiddag om 12.00 uur te bezoeken. Veel jongens bleken liever een vechtsport te leren dan in de kerk onderwezen te worden. De ouders worden gewezen op hun taak de kinderen in de leer der zaligheid op te voeden.

We luisterden naar dr. Max Engammarre (Genève), die verslag deed van zijn uitgave van Calvijns preken over Genesis, verschenen in twee kloeke delen. Ondertussen deelde prof. H. J. Selderhuis (Apeldoorn) pepermuntrolletjes uit (met het logo van de Theologische Universiteit te Apeldoorn) om ons in de warmte wakker te houden.

De spreker vergeleek het Calvijn-commentaar op Genesis met diens preken. Opvallend is dat er bij alle verschil veel overeenkomst in vorm is. Ook in zijn preken biedt Calvijn veel tekstuitleg. Zorgvuldig verheldert hij dogmatische woorden. Dr. Engammare stelt dat Calvijn een „homiletiek van de vreze des Heeren” biedt. Er ontspon zich een discussie over de vraag hoe zwaar het woord „vreze” (in het Frans: crainte) geladen mag worden. In alle helderheid klinkt hier de overtuiging door dat een mens zondaar is, die zich voor zijn daden moet verantwoorden voor God. En hoe er alleen in de weg van het ontzag voor God vergeving in Christus te vinden is.

Uit dit congres blijkt waar in het Calvijn-onderzoek aan gewerkt wordt: de uitgave van moeilijk toegankelijke maar rijke bronnen uit Genève (de kerkenraadsnotulen) en van manuscripten (zoals prekenseries). Ook moet het project van de nieuwe wetenschappelijke uitgave van al Calvijns werken genoemd worden.

We zagen uit naar de triolezing van prof. dr. C. Augustijn, prof. C. P. M. Burger en dr. H. Stam uit Amsterdam over de brieven van de jonge Calvijn. Aan de Vrije Universiteit is namelijk de nieuwe uitgave van al Calvijns brieven toevertrouwd. Zij berichtten over het eerste tijdvak, de jaren vanaf 1534, toen de jonge Calvijn in correspondentie met zijn vrienden was.

Het slot van het congres werd gevormd door een lezing van prof. Robert H. Kingdon over de laatste levensjaren van Calvijn. Dat was een passend slot van een congres dat ons bij de broosheid van ons leven bepaalde. We herdachten dat in de tussenliggende jaren een aantal medewerkers gestorven is, onder wie prof. dr. H. A. Oberman.

Een ontroerend moment was toen prof. E. A. Dowey, eminent Calvijn-kenner uit Princeton, geëerd werd. Deze moeizaam lopende, hoogbejaarde geleerde, was er ook deze keer weer bij. Het is goed als mensen die in de kracht van hun leven zijn, dank brengen aan hen die voorgingen.

Voorgingen, ook in de studie van leven en werk van de reformator van Genève.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer