Goedsmoeds
Het gaat ons vaak in deze wereld als met Paulus en zijn medereizigers in Handelingen 27:20: „Als noch zon, noch sterren verschenen in vele dagen…, zo werd ons voorts alle hoop van behouden te worden, benomen.” Zo hoog en hol schieten hier dikwijls de baren van zwarigheden op, dat ons het licht van de gunst van God in veel dagen niet beschijnt. Ons schijnt alle moed om behouden te worden te ontvallen.
Maar dan laat Hij ons horen: „Ik vermaan u heden goedsmoeds te zijn, want er zal geen verlies geschieden.” Zo vermanen wij u allen goedsmoeds te zijn. God heeft ons in Zijn Woord gezegd dat van allen die aan Christus gegeven zijn, Hij er niet een zal verliezen. Er mag enige schade komen aan het schip van ons lichaam, het zal door de dood verbroken worden. Heb goede moed! Aan de ziel, en het geestelijk en eeuwig leven zal niemand van Gods volk enige schade lijden.Wel, wek u dan hiermee op, als uw ziel verdrietig en teneergeslagen is en schijnt te bezwijken. Zeg dan met David in Psalm 42:12: „Wat buigt gij u neder, o mijn ziel en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God.” Het is geen dappere soldaat, die nooit een vijand onder ogen heeft gezien. Maar die waarlijk God vreest, moet betrouwen op zijn God, zelfs in de grootste tegenspoeden.
David Knibbe predikant te Leiden (”Het oordeel Gods over zijn huis”, 1682)