Dat bleek donderdag tijdens een Kamerdebat over de bijbaan van Arib.PvdA Kamerlid Dijsselbloem sprak van een „buitengewoon wonderlijk debat.” Voor zover hij zich kan herinneren heeft de Kamer nooit eerder over de nevenfunctie van een van haar leden in een openbare vergadering gediscussieerd. Hij deelde zijn collega’s mee dat het partijbestuur van de PvdA „geen enkel bezwaar” heeft tegen de bijbaan van Arib. Ze is adviseur in de tijdelijke werkgroep van de Marokkaanse adviesraad voor de mensenrechten. Deze raad adviseert, op verzoek, de Marokkaanse koning over de betrokkenheid van Marokkaanse migranten bij hervormingen in hun vaderland. De van oorsprong Marokkaanse Arib mag haar nevenfunctie van de PvdA „zonder enig voorbehoud” continueren.

Daar denkt PVV fractievoorzitter Wilders heel anders over. Hij sprak donderdag van een „ernstige kwestie.” Vooral een uitlating van Arib tegenover de Wereldomroep – „Ik ben niet loyaal aan Nederland” – stak hem. „Een Kamerlid mag dat niet zeggen”, aldus Wilders. Hij voegde er volledigheidshalve wel aan toe dat Arib ook had gezegd evenmin loyaal te zijn aan Marokko, maar alleen aan haar eigen principes.

Wilders diende tijdens het debat een motie in die Arib opriep te kiezen tussen haar Kamerlidmaatschap in Nederland en haar advieswerk in Marokko. Geen van de andere fracties steunde de motie. Ook de VVD niet, die zich donderdag net als Wilders kritisch uitliet over de nevenfunctie van Arib. VVD Kamerlid Kamp vroeg zich af of het wel verstandig is van Arib om zich op twee landen te oriënteren. Die dubbele oriëntatie op Nederland en Marokko bemoeilijkt de integratie van Marokkanen, vreest Kamp.

Minister Hirsch Ballin van Justitie was ook bij het debat aanwezig. Hij heeft geen moeite met de bijbaan van Arib. Integendeel, de bewindsman vindt het belangrijk dat Nederlandse politici deelnemen aan het gesprek over de ontwikkeling van mensenrechten in andere landen.

Arib zei na afloop van het tumultueuze debat dat ze zich „ontzettend gesterkt” voelt door de steun van het kabinet en een ruime Kamermeerderheid. De harde verwijten van Wilders hadden haar diep geraakt. „Dat je wordt afgeschilderd als spion is al pijnlijk. Maar dat een collega Kamerlid gewoon voorstelt om je weg te sturen, dat vind ik echt heel eng.”

PvdA Kamerlid Dijsselbloem beschuldigde Wilders er niet alleen van dat hij zijn pijlen richt op een collega Kamerlid, maar dat hij ook het maatschappelijk klimaat dermate negatief beïnvloedt dat moslims zich niet langer welkom voelen in Nederland. Hij werd bijgevallen door D66 fractievoorzitter Pechtold. Wilders reageerde laconiek op de vinnige aanvallen. Als moslims zich bedreigd voelen door zijn uitspraken, moeten ze maar politiek actief worden, stelde hij, „zodat ze kunnen zorgen voor een tegengeluid.”