God wordt hier beschreven als een landman, die door zijn wijngaard loopt en alle bomen beziet. Denkt u dat u gespaard wordt als u niet zo goddeloos bent als anderen, bedenk dan dat u goede vruchten moet voortbrengen, of uitgehouwen worden.O, mens, word toch eens wakker. Het is niet genoeg dat u bladeren hebt. De Landman verwacht vruchten. Vruchten der bekering waardig. Daarom, u bent gewaarschuwd, als de oordelen van God doorbreken en het land wordt verwoest, als er vervolgingen komen om de waarheid, dan zal openbaar worden dat u van Gods volk niet bent en uit Gods kerk worden uitgeworpen. Hier zal niemand worden ontzien. Alle boom, rijk, arm, jong of oud, het komt er maar op aan of hij vruchten draagt. Zo niet, dan ligt de bijl aan de wortel van de boom. Er is maar één weg open om de bijl te stuiten, dat is bekering en vruchten voortbrengen.

Laat ons dan niet op het uitwendige, maar op het inwendige zien. O, geliefde lezers, toon dat u goede bomen bent en dat u in Christus bent ingeënt. Die geen vruchten heeft voortgebracht, brenge nu voort. Die weinig vruchten heeft voortgebracht, brenge nu veel voort, zo zal ons land niet worden uitgeroeid. Hij zal de boom die vruchten draagt, nog laten groeien. Hij zal ons onder Zijn schaduw beschermen en hiernamaals verplanten in het Paradijs.

Petrus van der Hagen, predikant te Amsterdam (Boet- en bedepredikatiën, 1676)