Buitenland

Ook in EU staat gezin op de agenda

BRUSSEL - Het gezin heeft zich weer een plaats veroverd op de politieke agenda, in Nederland, maar ook in Europa. De EU-ministers van Sociale Zaken zijn het erover eens dat het onderwerp meer aandacht moet krijgen; om economische redenen wel te verstaan.

A. A. C. de Rooij
23 February 2007 22:26Gewijzigd op 14 November 2020 04:33

Het deze week aangetreden vierde kabinet-Balkenende kent zelfs een aparte bewindspersoon voor gezinszaken. Op de dag dat voorman Rouvoet van de ChristenUnie werd beëdigd op die post, kwam zijn beleidsterrein aan de orde op een vergadering in Brussel. Door alle verplichtingen die de wisseling van de wacht in Den Haag meebracht, was ons land daarbij overigens alleen op ambtelijk niveau vertegenwoordigd.Duitsland, dat dit halfjaar het voorzitterschap van de Unie behartigt, nam het initiatief tot een discussie over het betrokken thema. De oosterburen gingen ons trouwens voor: zij beschikken al langer over een minister voor, zoals het bij hen voluit heet, gezinszaken, ouderen, vrouwen en jeugd. De portefeuille berust bij de christendemocratische Ursula von der Leyen, zelf moeder van zeven kinderen. Zij opperde donderdag in het beraad met haar Europese collega’s een Alliantie voor Gezinnen op te richten. Het lijkt erop dat zij onder die noemer een hechtere samenwerking tussen de lidstaten bepleit.

De demografische ontwikkeling maakt het lastig de dure sociale stelsels te handhaven. De getalsmatige verhouding tussen ouderen en jongeren raakt uit balans. Om te zorgen voor een breder financieel draagvlak voor pensioenen en uitkeringen moeten meer burgers, en dan gaat het vooral om vrouwen, de arbeidsmarkt op. Maar moeilijkheden bij de combinatie van buitenshuis werken en opvoedende taken dragen anderzijds bij tot nu juist een daling van het geboortecijfer, en dat vormt vervolgens de oorzaak van de vergrijzing. Daarmee is de cirkel rond.

„Gezien de snelheid waarmee deze veranderingen zich voltrekken, mogen we geen tijd verliezen”, constateren de ministers in hun slotverklaring. „Over enkele decennia telt de beroepsbevolking in de EU zo’n 50 miljoen personen minder dan nu. Dat stemt overeen met het huidige aantal werkenden in Duitsland, Tsjechië en België samen”, hield Eurocommissaris Spidla (Sociale Zaken) hen voor.

Er dreigen op den duur grote tekorten aan arbeidskrachten, met alle negatieve gevolgen van dien voor de economie. Niet voor niets horen we vaak uit Brussel dat we in de toekomst veel mensen nodig hebben van elders uit de wereld om bij te dragen tot het waarborgen van onze welvaart. Groeiende immigratiestromen liggen in het verschiet. Gemiddeld worden er 1,5 kinderen per gezinseenheid geboren, terwijl 2,1 is vereist om de bevolkingsomvang op peil te houden.

De EU zal in kaart brengen wat de diverse regeringen zoal doen om ouderparen met kinderen te ondersteunen. De maatregelen op dit gebied, waaronder opvangmogelijkheden en flexibele werktijden, blijven een nationale bevoegdheid, maar met behulp van zo’n inventarisatie kunnen de landen in ieder geval leren van elkaars ervaringen, luidt de redenering.

Over het doel van het beleid heerst geen verschil van mening: oplossingen zoeken voor problemen die samenhangen met de combinatie van gezin en werk en daarmee bevorderen dat én meer vrouwen een baan zoeken én het geboortecijfer omhoog gaat. Kinderen mogen geen hindernis zijn voor betaald werk en andersom. Het gezin staat in de EU in de schijnwerpers, echter niet primair om de waarde van het gezin zelf, maar vooral om de economische belangen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer