Toon leiderschap op klimaatgebied
Beleid dat blijk geeft van zorg voor Gods schepping, biedt perspectief en inspiratie, stellen prof. dr. Jan J. Boersema, Wouter van Dieren, A. van Engelen, prof. dr. B. Goudzwaard, prof. ir. G. J. Harmsen, mgr. dr. G. J. N. de Korte, prof. dr. L. Hordijk, ing. K. de Jong, dr. B. Plaisier, prof. dr. L. Reijnders en K. de Wit in een brief aan premier Balkenende.
Geachte premier Balkenende,Regeren is vooruitzien. Nu u en uw ministersploeg op het bordes staan, klaar om dit land vier jaar te besturen, spreken wij de wens uit dat u zich bij dat vooruitzien niet beperkt tot die vier jaar.
Ingrijpende processen maken het meer dan ooit noodzakelijk om dertig tot vijftig jaar vooruit te werken. Immers, over dertig jaar is onze gasbel op en over vijftig jaar is het olietijdperk grotendeels voorbij. Wereldwijd tekent klimaatverandering zich af, wil Rusland de gaskraan van Europa zijn en zal energiediplomatie een begrip worden.
Al Gore met zijn film ”An Inconvenient Truth” en Bill Clinton maakten de noodzaak duidelijk van krachtig leiderschap op het gebied van klimaatsverandering en overgang naar niet-fossiele energievormen. Wij willen u als minister-president oproepen tot zulk leiderschap.
U schreef in december aan het Christelijk Ecologisch Netwerk: „Klimaatverandering en energietransitie hebben mijn persoonlijke aandacht. Ik zal er dan ook voor zorgen dat dit in de vorming van een nieuw kabinet goed aan de orde komt.” Het regeerakkoord benoemt duurzaamheid inderdaad als een van de zes beleidspijlers. Wij hopen dan ook dat onze oproep in goede aarde zal vallen.
Visie en daadkracht
Hoe ziet dat leiderschap er volgens ons uit? Om een duurzaam en energie-efficiënt Nederland te bereiken zijn visie, daadkracht en gezamenlijke inzet van alle burgers noodzakelijk. Duurzaamheid vraagt immers om meer dan een plaatsje naast een overheersend streven naar maximale economische groei en winstmaximalisatie. De eis tot duurzaamheid zal ons groeistreven tot de orde roepen en een andere, niet-materiële wending geven.
Ons volk zal mentaal moeten worden voorbereid op het niet eindeloos doorgaan van onze „onafgebroken sinterklaasavond” (om een term van CDA-oprichter Steenkamp te gebruiken). Het zal moeten leren leven met het besef dat materiële consumptie en algemene inkomensgroei hun plafonds meer dan bereikt hebben, gelet op wat de aarde kan dragen. Een breed maatschappelijk beraad lijkt geboden over de vraag hoe deze boodschap aan de bevolking duidelijk te maken en mogelijke maatschappelijke onrust te voorkomen.
Afgemeten aan de hoeveelheid papier heeft Nederland over een gebrek aan visie niet te klagen. Wel over een gebrek aan aan daadkracht. Het zwalkende subsidiebeleid op het gebied van duurzame energie in de afgelopen kabinetsperiode is daarvan een voorbeeld, de toewijzing van de CO(in2(-emissierechten zonder enige reductieverplichting voor onze nationale industrie een ander. Op het punt van energiebesparing is Nederland de laatste jaren ver achtergebleven bij buurlanden als Duitsland en Engeland. Ook binnen het bedrijfsleven spat de ambitie er niet van af. Hetzelfde geldt voor veel maatschappelijke organisaties, alsook de kerken. Het blijft vaak bij mooie woorden als ”maatschappelijk ondernemen” en ”zorg voor de schepping”.
Ook van een gezamenlijke inzet is nog geen sprake. Hoewel innovatieve ondernemers graag windparken en biogasinstallaties van de grond willen tillen, krijgen zij herhaaldelijk geen voet aan de grond, terwijl er wel veel verwacht wordt van de gevestigde machten van de fossiele energie. Kennelijk ontbreekt nog steeds het gevoel dat we met man en macht in actie moeten komen.
Drastische reductie
Een drastische reductie van het gebruik van fossiele energie is zonder meer mogelijk. De efficiëntie waarmee (fossiele) energie wordt gebruikt, kan met een factor vier worden verbeterd. Kansen liggen er ook voor gebruik van ”groene warmte” (zonnewarmte, aardwarmte en biogas) en voor warmte uit industrie en afvalverbranding. Dergelijke projecten vergen hoge investeringen, maar zorgen voor een langjarige reductie van emissies en van de import van brandstoffen.
Voor de transportsector, die nu volledig afhankelijk is van aardolieproducten, is een energietransitie minstens zo urgent. Ook hier verdient verbetering van de energie-efficiency topprioriteit. Bovendien moet het vervoer veel schoner. Nederlandse uitvindingen op het gebied van schone motoren liggen al te lang te wachten op een doorbraak op de markt. Overheden kunnen er veel aan doen om zulke doorbraken mogelijk te maken.
Bovendien is het meer dan tijd voor toepassing van het principe ”de vervuiler betaalt” op automobiliteit en vliegverkeer (accijnsheffing op kerosine) en voor vergroening van het belasting- en accijnsstelsel. Als Nederland daar nu mee begint, zijn de kosten te beperken en maken we kans op een rol in de voorhoede.
Om deze revolutie op gang te krijgen, is gezamenlijke inzet nodig van overheid, ondernemers en onderzoekers, maar ook van de kerken. Om Al Gore te citeren: „Geloofsgemeenschappen voegen aan de inzichten van wetenschap en technologie de perspectieven toe van geloof en waarden, profetische verbeeldingskracht, spirituele motivatie en morele passie, zonder welke al onze plannen, hoe redelijk ze ook zijn, het eenvoudigweg niet zullen halen. Geloofsgemeenschappen bereiken miljoenen mensen. Het gaat niet om een politieke, maar om een morele kwestie: de overleving van de menselijke beschaving.” Al Gore roept dan ook de leiders uit alle genoemde geledingen van de samenleving bijeen in een conventie om te werken aan oplossingen. Wij roepen u op om dit voorbeeld van leiderschap te volgen.
Suggesties
In het regeerakkoord toont u tot onze vreugde de nodige ambitie op het punt van duurzaamheid en energietransitie. Toch willen we u enkele suggesties aan de hand doen.
Herzie de toewijzing van CO(in2(-emissieplafonds met een uitdagende reductiedoelstelling voor onze nationale industrie. Combineer de aanpak van achterstandswijken met ambitieuze energiebesparing. Gebruik slimme methoden als gasdruk en zuinige transformatoren om stroom op te wekken en te besparen. Zet subsidies, accijnsvrijstellingen en financieringsfondsen in voor overschakeling van bussen en wagenparken op aardgas of biogas en voor benutting van warmte uit industrie en glastuinbouw voor woonwijken en groene warmte als aardwarmte. Verwerk reststromen uit de industrie en landbouw tot biogas en bio-ethanol. Vervang via een actieplan energiebesparing oude verwarmingsketels in overheidsgebouwen en vervang gloeilampen in verkeerslichten door led’s. Voer samen met de bedrijven een soortgelijk actieplan in voor de transportsector, de glastuinbouw en de industrie.
Beleid dat blijk geeft van zorg voor Gods schepping biedt perspectief en inspiratie. Wij wensen u daarom alle wijsheid toe nu het werk op u wacht.
Bovenstaande brief is een initiatief van het Christelijk Ecologisch Netwerk (CEN), dat in 2001 is opgericht om te werken aan de doelstellingen van het Christelijk Ecologisch Appèl, dat in 1998 werd aangeboden aan milieuminister Pronk.