Binnenland

Moszkowicz: Ik blijf Holleeder als mens zien

AMSTERDAM - Verbeten en verbitterd sloeg hij van zich af. Advocaat mr. Abraham Moszkowicz: „Ik heb me de afgelopen tijd afgevraagd of ik in het vroegere Rusland zit of in het liberale Nederland anno 2007.”

J. Visscher
20 February 2007 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 04:32

„Dit is de zwartste dag uit mijn carrière en een dieptepunt in de Nederlandse strafrechtspleging”, sprak Nederlands bekendste strafpleiter gistermiddag in hotel Holiday Inn de massaal toegestroomde media toe. Bewakers bij detectiepoortjes houden de bezoekers in de gaten. Ook enkele Joodse mannen, getooid met keppeltje, zijn aanwezig. Moszkowicz is van Joodse komaf.Vaak snoeihard, soms sarcastisch, af en toe emotioneel is zijn drie kwartier durende betoog. Bij tijden duikt de typische Moszkowiczbravoure op. „Dames en heren, schrijft u dit alstublieft letterlijk op. En schrijf het goed op.” En of ze goed in hun „oren willen knopen”: „Ik pak geen koffers zwart geld aan. Ik ben geen beroepsleugenaar. Ik heb mijn ambtsgeheim niet geschonden.”

Fel is Moszkowicz in zijn kritiek op de aanklagers in de zaak tegen Willem Holleeder. Hij vindt dat het openbaar ministerie „elk egard voor de advocatuur” en voor zijn kantoor in het bijzonder „met voeten heeft getreden.” De advocaat rept van „halve waarheden, hele leugens en infame beschuldigingen.” Justitie heeft zijn privégegevens „in de goot gegooid.” Dat een secretaresse in een café door de recherche aan de tand is gevoeld, zit de advocaat dwars. „Een secretaresse heeft geheimhoudingsplicht.”

Zo mogelijk nog scherper is zijn oordeel over rechter mr. M. Poelmann. Die achtte het vorige week donderdag in een kortgedinguitspraak toelaatbaar dat Jort Kelder, hoofdredacteur van het glossy zakenblad Quote, Moszkowicz omschreef als een „maffiamaatje en beroepsleugenaar.” Moszkowicz noemt het vonnis „abject en infaam.” „De rechter heeft mij vogelvrij verklaard.”

Met klem spreekt Moszkowicz tegen dat hij belastend videomateriaal en dossierstukken over Willem Endstra, zijn vroegere cliënt, heeft gelekt. De vastgoedmagnaat werd in 2004 geliquideerd, mogelijk in opdracht van Holleeder. Endstra heeft tegenover rechercheurs zijn beklag gedaan over het schrikbewind van Holleeder. Op de videobeelden is te zien dat de politie bij een kantoor van Endstra bezig is met een geheime inkijkoperatie.

De vingers van de advocaat dansen heen en weer. Hij spreekt over een rapport van de rijksrecherche dat „drie jaar lag weg te rotten” en volgens de raadsman enkele weken geleden ineens opdook. Om hem in diskrediet te brengen. „Het wordt nu vilein. De recherche heeft mij in dat rapport niet als verdachte bestempeld. Níét. Uit het onderzoek, ik citeer letterlijk, kan of mag niet de conclusie worden getrokken dat door mijn toedoen vertrouwelijke stukken zijn gelekt. Ik heb het vertrouwen van Endstra niet beschaamd. Dat lucht op.”

Bijtend is Moszkowicz over de hetze die in zijn ogen tegen „Willem Frederik Holleeder” wordt gevoerd. „De negentiende-eeuwse gedachte van eens een misdadiger, altijd een misdadiger is weer springlevend. Het is een schandaal dat een politicus het een schandaal noemt als Holleeder, over wie van alles geschreven wordt, zich in een paar minuten verweert tegen de beschuldigingen.”

De raadsman benadrukt dat een relatie met een cliënt voor hem meer dan alleen zakelijk is. Hij kent Holleeder al zo’n twintig jaar. „Een puur zakelijke relatie is het verhaal van een studeerkamergeleerde. Ik zie Holleeder als een mens en bombardeer hem niet tot een dossiernummer. Ik heb hem de hand geschud en zal dat blijven doen. Ik heb koffie met hem gedronken en dat zal ik blijven doen. Als mensen dat niet chic vinden, interesseert mij dat geen bal. Ik heb bloed door mijn aderen stromen, dames en heren, waaronder veel advocatenbloed. Ik zal Holleeder als mens blijven zien. Niemand die mij daarvan kan weerhouden.”

Ook sommige media moeten het ontgelden. De advocaat laakt het „klakkeloos overnemen” van „negatieve” berichtgeving. NRC Handelsblad kopte zaterdag, de dag nadat Moszcowicz door de politie uit zijn woning was gehaald: ”Moszkowicz slaat op de vlucht na ernstige dreiging.” De raadsman: „Op de vlucht slaan heeft iets actiefs, het is een impulsieve poging om voor gevaar weg te rennen. Alsof ik halsoverkop mijn huis zou verlaten. Ik zeg u: Ik ben niet bang. Ik ben niet laf.”

Moszkowicz veegt de vloer aan met een redering van Kelder dat de hoofdredacteur felle typeringen over Moszkowicz gebruikte om een discussie over belangenverstrengeling op gang te brengen: „Als ik zeg dat er op het redactielokaal van Kelder meer cocaïne wordt gebruikt dan dat er gemalen koffie wordt doorgebracht op andere redactielokalen, wil ik dan de reputatie van Kelder beschadigen of wil ik alleen maar een algemene discussie over cocaïnegebruik voeren?” Hij belooft de strijd tegen onder meer Kelder door te zetten. „Men is nog niet van mij af.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer