De daling van het aantal storingen in 2006 was vooral te danken aan het sterk afnemende aantal aanrijdingen en het aantal incidenten met derden (mensen langs het spoor).Vorig jaar overleden 11 mensen door een ongeval op een spoorwegovergang. Dat waren er 18 in 2005. Destijds was de doelstelling van het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor het jaar 2010 (maximaal 24 doden) al gehaald. Het aantal dodelijke ongevallen is de afgelopen decennia fors gedaald. In 1985 kwamen nog 48 mensen om het leven op de spoorwegovergangen in Nederland.

De laatste automatische knipperlichtinstallatie werd in 2006 vervangen door een systeem met Automatische Halve Overweg Bomen. Deze installatie is veel veiliger doordat spoorbomen de weg afsluiten als er een trein aankomt.

Minder positief nieuws heeft ProRail over het aantal doden tijdens werkzaamheden op en langs het spoor. Dat ligt nog altijd te hoog. Vorig jaar overleed één baanwerker door een ongeval. In totaal werken er ongeveer 3400 mensen bij de spooraannemers. Volgens de norm van het ministerie mag er maximaal één baanwerker bij werkzaamheden om het leven komen in drie jaar tijd. Die norm wordt nu niet gehaald.

Werkzaamheden aan het spoor liepen in 2006 veel minder vaak uit. Daarvan profiteerden vooral treinreizigers in de maandagochtendspits. De werkzaamheden vinden vaak plaats in de nachtelijke uren en in het weekeinde, als relatief weinig reizigers en goederenvervoerders er last van hebben.

ProRail slaagde er verder in om de herstelwerkzaamheden sneller uit te voeren. In 2005 duurde het gemiddeld een uur en 48 minuten voordat er weer treinen konden rijden nadat een storing was geconstateerd, vorig jaar was dat een uur en drie kwartier. In totaal was het treinverkeer vorig jaar 10.885 uur verstoord, tegen 12.351 uur in 2005. Dat betekent een afname van 12 procent.