„Koudwatervrees rond ziekenzalving”
BUNSCHOTEN - „Onze kerkelijke situatie is niet te vergelijken met die van de Reformatie. Wij moeten in onze tijd ons standpunt over ziekenzalving bepalen tegenover heel andere fronten dan Luther en Calvijn.” Ds. H. van de Heuvel concludeerde dit zaterdag op de landelijke bijeenkomst van deputaten pastoraat in de gezondheidszorg van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Het thema van de bijeenkomst luidde: ”Ziekenzalving, hoe denken wij erover?”. Door middel van een historisch overzicht schetste ds. Van den Heuvel hoe ziekenzalving voorkwam in het Oude en Nieuwe Testament en in de kerkgeschiedenis.Rode draad is dat genezing van ziekte een kenmerk is van het Koninkrijk van God. „De gave van genezing heef Jezus gegeven aan Zijn apostelen en heeft een plaats gekregen in het leven van Zijn kerk, evenals de ziekenzalving. Er is mijns inziens geen aanleiding om die gaven te beperken tot de eerste tijd van de Pinksterkerk”, aldus de Dordtse predikant.
Bepaalden Luther en Calvijn hun standpunten nog vooral tegenover de Rooms-Katholieke Kerk, tegenwoordig zijn die fronten anders, gaf de predikant uit Dordrecht aan. Voorbeelden van actuele fronten zijn onder andere de pinksterbeweging, de Evangelische Omroep met de ”oecumene van het hart” en opinieblad CV.Koers met themanummers over de gaven van de Heilige Geest.
„Deze actuele fronten hebben de gereformeerde gezindte gedwongen zich te bezinnen op het onderwerp ziekenzalving en gebedsgenezing. Voor zover ik het kan overzien, is de gereformeerde gezindte nog steeds bezig zich te profileren tegenover allerlei visies en bewegingen en is zij nog te weinig toegekomen aan een eigen Bijbels, confessioneel geluid.”
De predikant zag koudwatervrees als reactie, in plaats van „een open houding naar de mogelijkheid dat de Heere juist in deze tijd nieuwe schatten zou openbaren tegen de erosie van de kerk.”
Naast het „eigen geluid” dat de gereformeerde gezindte moet ontwikkelen, in plaats van de „verdedigingshouding”, moet echter ook oog zijn voor de gevaren, lichtte hij toe. Zo mag de zieke nooit op zichzelf teruggeworpen worden. „Geloofsprestaties worden, in de visie van de pinkster- en de charismatische beweging, grond voor de genezing en niet Gods soevereine wil.”
Gebed hoofdzaak
Ds. H. Korving ging in op Jakobus 5, waar gesproken wordt over ziekenzalving. De ziekenzalving in dit hoofdstuk wordt omsloten door het gebed. „De zalving wordt genoemd in een bijzin, het gebed in de hoofdzin. En het gebed is ook de hoofdzaak. Dat alleen al moet ons ervoor bewaren dat we aan de zalving een aparte functie zouden toekennen.”
Verder legde de predikant uit dat het woord dat Jakobus voor zalving gebruikt, uitgelegd moet worden als een letterlijke zalving voor het lichaam, als verzorging. „Als Jakobus een vorm van zalving had bedoeld met een meer gewijde betekenis had hij een andere woord kunnen gebruiken. Dat hij dat juist niet doet, maakt het zeer twijfelachtig of hij ziekenzalving heeft bedoeld als geestelijk ritueel.”
Naast dit gedeelte wordt in het Nieuwe Testament alleen nog in Markus 6 gesproken wordt over zalving, gaf de predikant aan. „Het gaat hier echter over een specifieke uitzending van een specifieke groep voor een specifiek doel, namelijk om een laatste appel te doen op het volk Israël. De groep kreeg niet de gave van genezing, maar Jezus wilde door de dienst van deze ambassadeurs Zelf de tekenen van Zijn Koninkrijk present stellen. Uit zo’n specifieke en unieke gebeurtenis kun je niet algemene en altijd blijvende richtlijnen afleiden.”
In de forumdiscussie, tijdens de middagbijeenkomst, kwam de vraag naar voren hoe je om moet gaan met ziekenzalving als je eigen kerkenraad niet wil meewerken. „Mag je dan naar een andere christelijke gereformeerde kerk stappen die wel mee willen werken?” zo luidde een vraag. Ds. Van de Heuvel was daar duidelijk in: „Nee, óf je moet de kerkelijke weg bewandelen óf het gaat niet door.”
Hoe ziekenzalving in de praktijk toegepast kan worden, vertelde ds. D. Dunsbergen, predikant te Ermelo. In zijn gemeente kwam negen jaar geleden een ziek gemeentelid met de vraag hoe de kerkenraad dacht over ziekenzalving. De kerkenraad liet deze vraag eerst liggen, maar kwam er later toch op terug. „De vraag die bleef staan was: zijn er voldoende gronden om het concrete verzoek tot gebed met zalving af te wijzen? Onzes inziens was er geen argument zwaarwegend genoeg. We zeggen dus niet dat de letterlijke betekenis de enig juiste uitleg is, maar we hadden geen vrijmoedigheid om het af te wijzen.”