De man is aangeklaagd wegens zijn aandeel in een ongeluk in Veenendaal, waarbij een 60-jarige fietsster zwaargewond raakte.Op 15 juni bestuurde de man op een bouwplaats aan het Verlaat in Veenendaal een shovel met twee heflepels aan de voorkant. Omdat hij niet kon keren op het krap bemeten bouwterrein, reed hij naar de rand van de bouwplaats. Zijn zicht op de weg vanuit de cabine was zeer beperkt, zei hij dinsdag.

Hoewel hij het voertuig stilzette voordat hij de weg op ging, voorkwam hij niet dat de heflepels over het wegdek hingen. Een passerende fietsster zag de uitsteeksels te laat, reed ertegenaan en kwam ten val. Zij liep verschillende breuken op in haar gezicht en haar schedel, lag drie weken in coma en is nog steeds niet volledig hersteld.

Hoewel het slachtoffer zelf in een brief aan de chauffeur repte over een „ongeluk dat ons beiden is overkomen”, vond de officier van justitie dat de chauffeur wel degelijk een verwijt was te maken.

Zij stelde dat de man onvoorzichtig was geweest door zonder goed zicht op de weg de heflepels te laten uitsteken. Naar haar mening had de man een collega moeten vragen op de uitkijk te gaan staan. Bij haar eis woog zij mee dat het verwijt dat zij de man maakte relatief gering was.

Raadsman J. Beijen voerde aan dat zijn cliënt juist zeer omzichtig te werk was gegaan door te stoppen voor hij de weg op ging. De rechtbank doet uitspraak op 20 februari.