Opinie

Geen sprake van antisemitisme in Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament staan teksten die het haten van Joden heel effectief rechtvaardigen. In de kerk moet er niet óver maar tégen deze teksten gepreekt worden, stelde prof. dr. P. W. van der Horst maandag in Driebergen op een themamiddag van het Appèl Kerk en Israël (zie het verslag in de krant van gisteren). Drs. J. A. van der Velden reageert.

31 January 2007 08:19Gewijzigd op 14 November 2020 04:29

Zijn de wortels van Jodenhaat al te vinden in het Nieuwe Testament? Steeds meer theologen beantwoorden deze vraag bevestigend. Ook prof. dr. P. W. van der Horst. Als gevolg van de scheiding tussen kerk en synagoge in de tweede helft van de eerste eeuw zouden anti-Joodse teksten zijn toegevoegd aan een pro-Joods oerevangelie. Ook zouden verschillende gedeelten daarvan zijn omgevormd.Op deze visie op het ontstaan van het Nieuwe Testament is terecht kritiek geleverd. Het Nieuwe Testament is immers voor het grootste deel door Joden-christenen geschreven. Hun Joodse wereld klinkt daarin overal door. Ook hier gaat het om de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament als het Woord van God.

Geven de evangelisten en Paulus inderdaad een vertekend beeld? Of gaat het hier om een Schriftgebruik waarbij niet het gezag van de Bijbel vooropstaat en de luisterhouding van de uitlegger, maar de vooropgezette mening van de mens? Het laatste is het geval.

Anti-judaïsme
In het Nieuwe Testament is geen sprake van antisemitisme. Wel van anti-judaïsme: het theologisch verzet tegen het Jodendom uit die tijd als religieus verschijnsel. Het Jodendom als ”wetsreligie”, als een poging om zichzelf voor God te rechtvaardigen, wordt door evangelisten en apostelen inderdaad afgewezen. Altijd gaat het hier om de beslissing tegenover Jezus als de Messias, de Zoon van God en om het genadekarakter van Gods heil in Hem. Alleen het geloof in Hem doet daarin delen.

Het afwijzen van Hem is een heilloze weg. Daarbij worden harde uitspraken gedaan tegenover Joden en hun geestelijke leiders. Maar ze worden gedaan door volksgenoten. Van antisemitisme is dus geen sprake. Het gaat in het Nieuwe Testament om een intern Joods conflict.

In dit kader moeten we ook de door prof. Van der Horst genoemde teksten lezen. De tekst in 1 Thessalonicensen 2:14-16 moeten we in alle scherpte laten staan. Wie Gods gemeente vervolgt en het Evangelie van Christus verwerpt, wacht Gods toorn als verschrikkelijke werkelijkheid. Paulus doet hier geen voor alle eeuwen geldende anti-Joodse uitspraak. Het verzet van bepaalde Joden tegen het Evangelie en de gemeente -zie Handelingen- krijgt een vervolg in de haat van de heidenen.

We moeten hier ook denken aan de profeten van het Oude Testament. In felle woorden kondigden zij het ongehoorzame verbondsvolk Gods oordeel aan. Paulus doet hier hetzelfde. Maar beiden doen een hartstochtelijk beroep op hun volksgenoten om zich te bekeren.

Ook aan de ernst van Matthéüs 27:24-25 is niets af te doen. In zijn leiders wijst het Joodse volk zijn Messias af. Dat roept Gods oordeel op. Matthéüs denkt hier aan de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70. Van betekenis is ook dat het woordje ”kome” in de grondtekst ontbreekt. Juist dit ingevoegde woord heeft ten onrechte aangezet tot eeuwenlange Jodenvervolgingen door christenen. Niet alleen de Joodse leidslieden zijn verantwoordelijk voor Jezus’ dood. Vooral Pilatus, de ’vertegenwoordiger’ van de volken, is dat. Joden en niet-Joden, wij allen zijn schuldig. En Jezus Zelf heeft voor deze Joden gebeden: „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen” (Luk 23:44). Overigens, niet alleen Joden handelden in Jezus’ proces. God Zelf is in de eerste plaats de handelende Persoon.

In Johannes 8:44 gaat het om het feit dat Jezus de Zoon van God is. De Joodse leidslieden ontkennen dit. Deze tegenstelling wordt verwoord met de begrippen waarheid of leugen, licht of duisternis, uit God zijn of uit de duivel.

Uitwerking
Helaas zijn deze teksten de eeuwen door ten nadele van de Joden uitgelegd. Talloze Joden zijn met een beroep op deze teksten vermoord. Maar wij mogen dit de evangelisten en apostelen niet verwijten.

Wel moet de uitwerking van deze teksten kritisch worden onderzocht. In deze zin moeten wij ook tegen hen preken. Juist gedeelten als Romeinen 9-11 en Efeze 1-3 leren ons: God heeft Zijn volk niet verstoten en de volken zijn mededeelgenoten van Gods heil in Christus.

De auteur is hervormd emeritus predikant en bestuurslid van het Centrum voor Israëlstudies (CIS).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer