„Er zijn nog heel lang troepen nodig in Uruzgan”
TARIN KOWT (ANP) - Nog heel lang zullen troepen nodig zijn in Uruzgan. „Mischien nog wel tien jaar of langer”. Dat stelt kolonel Theo Vleugels die deze week na zes maanden het bevel over de 1200 Nederlandse militairen in de Afghaanse provincie overdraagt aan zijn collega Hans van Griensven.
De Task Force Uruzgan (TFU) is er in de eerste zes maanden volgens hem in geslaagd een verschil te maken. „Maar we zijn er nog lang niet klaar mee”.Toen Vleugels op 1 augustus de belangrijke gasten en notabelen had uitgezwaaid die bij de commandoverdracht voor zijn eigen aantreden naar Tarin Kowt waren gekomen, draaide de kolonel zich om en keek om zich heen. „Daar sta je dan, dacht ik”. Er moest heel veel gebeuren: het kamp opbouwen, daarvoor moesten spullen naar Tarin Kowt worden versleept. Tegelijkertijd moest de missie beginnen: contact maken met de bevolking, patrouilles uitsturen en controle krijgen over het gebied.
„De eerste drie maanden werden gekenmerkt door zoeken naar een optimaal evenwicht tussen die taken”, zegt Vleugels. Achteraf zou hij de logistiek voor de opbouw vooraf beter hebben voorbereid. Het was een hele heisa om alle nodige spullen naar het kamp te krijgen. Vleugels moest soms keuzes maken tussen munitie en verbandmiddelen, of slaapcontainers of verbindingsmiddelen.
Bij zijn aantreden was de provinciehoofdstad Tarin Kowt de enige plek, waar enige orde en rust heerste. „Direct daar buiten begon de invloed van de Taliban”, vertelt Vleugels. „Gouverneur Munib vreesde voor zijn eigen veiligheid in de stad. Nu voelen alle stammen zich er veilig”.
Volgens de kolonel zijn de ongeveer 1200 Nederlanders en vierhonderd Australiërs er in geslaagd relatieve rust te creëren in delen van de omgeving van Tarin Kowt en in de plaatsen Deh Rawod en Chora. „Dat is nog lang niet de hele provincie, maar er woont wel ongeveer 60 procent van de bevolking”.
De tegenstander zit tussen de bevolking en is daar moeilijk tussenuit te halen. De Taliban passen hun methoden ook continu aan. „Technieken die vandaag werken, werken morgen niet”. Bovendien gaan de Taliban te werk op een manier, die de Nederlanders nimmer zullen gebruiken. „Het is heel effectief als je naar een dorp gaat, een vent onthoofd en roept: jij bent de volgende als je met ISAF samenwerkt”, vertelt Vleugels. Die dingen gebeurden. Vleugels is er echter van overtuigd dat dit op de lange termijn ook voor de Taliban contraproductief is.
In sommige delen van het gebied rond de vooruitgeschoven post Poentjak zijn al mensen van de plaatselijke bevolking die het leger tips geven over geplaatste bermbommen. Daar staat tegenover dat er nog steeds veel invloed van de Taliban is, er bijna dagelijks bermbommen worden aangetroffen, vorige week vijf soldaten gewond raakten door een aanslag van een zelfmoordenaar met een autobom en het Afghaanse hoofd van het district Chora en zijn twee beveiligers op een bermbom reden. Vleugels wuift dat ook niet van de baan. Het is een weg van de lange adem.
Hij is er trots op dat zijn manschappen zich er de afgelopen zes maanden doorheengeslagen hebben „zonder elkaar de kop in te slaan”. Dat ze ook in de meest complexe situaties zijn blijven praten. Hij is trots op de betrokkenheid van de soldaten, die er ondanks tegenslagen elke dag weer op uit zijn getrokken. De commandant is ook trots op de samenwerking met de ongeveer vierhonderd Australiërs die zich vooral met opbouwwerkzaamheden bezighouden. Hij wijst kritiek op de Amerikanen in de provincie Uruzgan van de hand. „De Amerikanen schieten niet alleen maar in het rond, zij organiseren ook dorpsvergaderingen, bouwen bruggen en ziekenhuizen. Wij zijn dichter tot elkaar gekomen”.
De kolonel krijgt een vermoeide blik over zich als het gaat over kritiek uit Nederland. „Gezeur in de marge”, noemt hij dat. „Als alles goed gaat, doen we niets en wordt er niet gevochten en als er gevochten wordt is het weer teveel een vechtmissie. Wij doen wat nodig is”.
Althans, dat gaat zijn opvolger Hans van Griensven doen, want Vleugels kijkt na zijn „boeiende en heftige” periode uit naar andere dingen: zijn gezin, asfalt, gras, goede fietspaden en gezeur bij de kassa van Albert Heijn over prijzen.