Binnenland

Een kistje dat altijd gesloten blijft

WIJK BIJ DUURSTEDE - „Ik had enorme woedeaanvallen en raakte aan de drank”, zegt Albert ten Have. De 74-jarige oud-marinier heeft in 1962 acht maanden in Nieuw-Guinea gediend en daar zo veel verschrikkingen meegemaakt dat hij hulp moest zoeken. „Het kon zo niet langer.”

Jacomijn Hoekman
19 January 2007 09:59Gewijzigd op 14 November 2020 04:27
WIJK BIJ DUURSTEDE – Albert ten Have uit Wijk bij Duurstede diende in 1962 als marinier in Nieuw Guinea en liep als gevolg daarvan een posttraumatische stressstoornis op. „De herinneringen verdwijnen wel tijdelijk, maar komen altijd weer terug.” Als hobby
WIJK BIJ DUURSTEDE – Albert ten Have uit Wijk bij Duurstede diende in 1962 als marinier in Nieuw Guinea en liep als gevolg daarvan een posttraumatische stressstoornis op. „De herinneringen verdwijnen wel tijdelijk, maar komen altijd weer terug.” Als hobby

Het is duidelijk te zien dat Ten Have nog steeds niet los is van Nieuw-Guinea. In de hal van zijn woning hangen landkaarten van het gebied, netjes ingelijst. Op zijn computer staat een groot aantal foto’s van Nieuw-Guinea. „Ik kom tot rust als ik hiernaar kijk.”Ten Have heeft jarenlang psychische klachten gehad voordat werd ontdekt dat hij een posttraumatische stressstoornis (PTSS) had. En hij is niet de enige. Gisteren verklaarde de net gepromoveerde psychiater Willeke van Zelst in deze krant: „Vaak hebben ouderen jarenlang met PTSS-klachten rondgelopen voordat de diagnose wordt gesteld.”

Volgens Ten Have is dit te wijten aan het feit dat de hulpverlening voor PTSS pas zo’n vijftien jaar geleden op gang kwam. „Voor die tijd moesten we ons maar zien te redden.” Ook zegt hij dat het een grote stap is om hulp te vragen. „Je schaamt je ervoor. Je zit als marinier in de top van het leger en dan heb je dit.”

Dat de klachten zijn ontstaan door zijn tijd in Nieuw-Guinea is duidelijk. „Je ligt daar ’s nachts in een hinderlaag in het oerwoud te wachten, met sokken over je handen en een net over je gezicht tegen de malariamuggen. Kameraden om je heen sneuvelen, zelf moet je mensen neerschieten en constant bedacht zijn op een hinderlaag. Die dingen blijf je je herinneren. Nu nog, na zo veel jaar.”

Ten Have verwacht niet dat hij zal genezen van PTSS. „Het verdwijnt wel tijdelijk, maar het komt altijd weer terug. Elke dag loop ik met herinneringen rond. Je stopt alles bij wijze van spreken in een rugzak. Er hoeft maar iets te gebeuren en de zak knalt open. Dan ben ik van streek en krijg ik woedeaanvallen.”

„De nachtmerries zijn het ergst”, vertelt zijn vrouw. „Dan denkt mijn man soms dat ik zijn tegenstander ben.” Ook overdag blijft het verleden hem parten spelen. „Als ik in een restaurant zit, moet ik rugdekking hebben”, zegt Ten Have. „Anders zit ik de hele tijd te draaien om te zien of er iemand achter mij aan komt.”

De oud-marinier heeft pas vijftien jaar geleden voor het eerst hulp gekregen via het Veteraneninstituut. Dat was volgens hem hard nodig. „Ik was aan de drank geraakt. Soms belde ik om 9 uur ’s avonds een vriend op en dan zat ik om 3 uur ’s nachts nog met hem te praten. Inmiddels had ik dan een fles jenever geleegd.” Het was voor hem een opluchting een diagnose te horen. „Ik dacht dat het aan mij lag, dat ik gek was.”

Via drie andere instanties is Ten Have voor hulp bij het Sinaï Centrum beland. „Ik vind het erg moeilijk om over mijn ervaringen te praten, ook na jaren van therapie. Met buitenstaanders praat ik daar helemaal niet over. Ik vertel wel veel, maar er is altijd een kistje dat gesloten blijft. Zelfs voor m’n vrouw. Het is niet goed dat ze alles weet. Ik zie nog wel eens mensen uit die tijd, maar we praten nooit over Nieuw-Guinea. Uit zelfbescherming.”

Ten Have heeft gemengde gevoelens als hij aan het land terugdenkt. „Veel riviertjes en moerassen. Erg warm en dichtbebost. De vijand kon op een meter afstand in een hinderlaag liggen, zonder dat je iets doorhad. Maar het is ook een prachtig land, met de schitterendste zonsondergangen en een zee van groene wouden. Ik wil mijn herinneringen niet verliezen. Elke oorlog bevat goed en kwaad. Daarom zoek ik mijn steun in foto’s van Nieuw-Guinea.”

Op zijn computer toont Ten Have beelden van Papoea’s. „Zij gidsten ons en dienden vrijwillig in ons leger.” Op een plaatje staan zwaaiende zwarte mensen. Ten Haves stem beeft als hij over het afscheid vertelt. „Dan spelen ze daar het Wilhelmus op van die bamboefluitjes. Intussen weet je dat er nog heel veel Papoea’s vermoord gaan worden.”

Pas jaren later vertelde Ten Have zijn kinderen over zijn ervaringen. „Wat ik ’s nachts droomde en onthouden kon, heb ik op papier gezet. Dat heb ik mijn kinderen laten lezen. Die weten nu wat er aan de hand is en waarom ik zo veel dronk. Mijn dochter zei alleen: Gelukkig dat je nog leeft, pa.”

Als Ten Have op een militaire begraafplaats komt, raakt hij altijd even het laatste graf aan. „Dan denk ik: Jongens, gelukkig ga ik naar huis.” Hij wacht even. „Ik wel, zij niet, denk ik dan. Dat had ook anders kunnen wezen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer